ECLI:NL:RBZWB:2017:8893

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2017
Publicatiedatum
6 mei 2019
Zaaknummer
02-190254-16 en 02-190681-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieambtenaren in een vlog en schending van de gedragsaanwijzing

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2017, stonden de verdachte en de officier van justitie tegenover elkaar in een strafzaak die betrekking had op belediging van politieambtenaren en schending van een gedragsaanwijzing. De verdachte, die een vlog had geplaatst waarin hij beledigende uitlatingen deed over de politie, werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van twee opsporingsambtenaren. De politierechter oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, die onder andere inhielden dat hij de dochter van een rechercheur neukte, beledigend waren en niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting vielen. De rechter stelde vast dat de verdachte op sociale media een groot publiek bereikte en dat zijn uitlatingen een negatieve impact hadden op de betrokken politieambtenaren.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het niet naleven van een gedragsaanwijzing die hem was opgelegd door de officier van justitie. De rechter oordeelde dat de verdachte zich niet had gehouden aan de voorwaarden van deze gedragsaanwijzing, wat leidde tot een veroordeling voor beide feiten. De politierechter legde een taakstraf op van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, en veroordeelde de verdachte tot betaling van een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De rechter benadrukte de ernst van de beledigende uitlatingen en de impact daarvan op de betrokken politieambtenaren, en nam daarbij ook de verantwoordelijkheid van de verdachte als publieke figuur in overweging.

Uitspraak

aantekening van het mondeling vonnis d.d. 11 januari 2017

1.De tenlastelegging

Overeenkomstig de dagvaarding.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.

2.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De politierechter is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
De bewijsmiddelen
Zaak met parketnummer 02/190254-16:
het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] , opgenomen als pagina 3 e.v. in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016249574 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 15 september, 2016 omstreeks 14.30 werd ik gebeld door meerdere
collega’s. Ik hoorde dat er een nieuwe vlog op het internet verschenen was. Ik kreeg
de vlog meteen doorgestuurd via de app. In de vlog wordt de politie uitgescholden met
o.a. 'flikkers, ik neuk de dochter van de recherche ja ik neuk haar en fock jullie ik
heb nu meer haat naar jullie gekregen'.
Hij deed dus dezelfde uitingen in de richting van mijn dochter als de uitingen die
hij tijdens zijn verhoor heeft gedaan richting mij. Ik ben samen met mijn collega de enige geweest die [verdachte] gehoord heeft in de zaak en ik ben er dus zeker van dat de belediging in mijn richting was. Doordat [verdachte] 357.000 volgers heeft op het instagram en door alle landelijke media momenteel wordt gevolgd, voel in mijzelf in mijn goede naam en eer aangetast. Vooral het gedeelte: 'Ik neuk de dochter van de recherche, ja ik neuk haar', kwam hard bij mij binnen toen ik dit voorbij zag komen in de vlog van [verdachte] die in het openbaar werd getoond.
3.1.2.
het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgenomen als pagina 8 e.v. in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016249574 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 15 september 2016 omstreeks 10.00 uur werd verdachte [verdachte]
in vrijheid gesteld. Omstreeks 14.30 werd ik gebeld door meerdere collega’s. Ik hoorde dat er een nieuwe vlog op het internet verschenen was, gemaakt door [verdachte] . Ik kreeg de vlog direct doorgestuurd via de app. In de vlog wordt de politie uitgescholden met
o.a. 'flikkers, ik neuk de dochter van de recherche ja ik neuk haar en fock jullie ik
heb nu meer haat naar jullie gekregen'.
Specifiek in de vlog zegt hij: recherche, ik neuk je dochter ja ik neuk haar! Daarna
zegt hij nog een aantal keer: fuck jullie, ja fuck jullie, ik heb alleen maar meer
haat gekregen.
Ik ben samen met mijn collega de enige geweest die [verdachte] gehoord heeft
voor deze zaak en ik ben er dus zeker van dat de belediging in mijn richting was.
[verdachte] heeft opzettelijk en publiekelijk via zijn vlog mijn eer of goede
naam aangerand met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven.
3.1.3.
het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 13 e.v. in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016249574 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Hierop hoorde wij dat verdachte [verdachte] zei: "Klopt, ik heb
niets gedaan. Ik weet dat ik zometeen vrij wordt gesproken. Jullie zijn jaloers op
mij omdat ik al jullie Nederlandse vrouwen neuk, ik laat ze slikken alles, ik neuk
jou dochter. Ik beloof jullie als ik vrij kom maak ik als eerste een vlog over
jullie. Of woorden van gelijke strekking.
3.1.4.
het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 23 e.v. in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016249574 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op 15 september 2016 omstreeks 13.00 uur gaf collega [naam 1] mij de mededeling dat er
een nieuwe vlog van [verdachte] , oftewel [verdachte] , op internet stond.
Ik, verbalisant [naam 2] , heb vervolgens op de internetpagina: parra.nu
gekeken en kwam een bericht tegen over [verdachte] .
De titel van dit bericht betrof; [verdachte] : 'Ik ben weer vrij, Zwijgrecht... al moet ik
hier 3 weken in beperking zitten.'
Ik, verbalisant [naam 2] , heb dit filmpje vervolgens bekeken. Ik zag dat het
filmpje 2 uur geleden was geüpdatet. Dus rond 11.00 uur zou dit filmpje gepost zijn.
Ik, verbalisant [naam 3] , heb het filmpje bekeken en zag en hoorde daarin het volgende:
Ik zag dat, de mij ambsthalve bekende, [verdachte] , in een bebost gebied dan
wel park staat.
Hieronder citeer ik de woorden die hij zegt:
"Amboe je ziet het. Ik ben weer vrij. Ik ben zeker vijf kilo afgevallen. Deze
flikkers laten me gewoon onschuldig zo lang vastzitten.
Weet je waarom? Door die vlogs, ze kunnen niet tegen.
En omdat ik tegen de rech recherche heb gezegd ik neuk jou dochter maar het is ook
zo, ik neuk haar, ja.
Zaak met parketnummer 02/190681-16:
3.1.5
Gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast, opgenomen als pagina 04 e.v. in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016242104 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm door de officier van justitie mr. J.F.C. Janssen. Deze gedragsaanwijzing houdt kort gezegd, zakelijk weergegeven, in dat:
1. hij enkel zelf contact met de politie mag opnemen voor een 112 of 0900-8844
melding of voor het doen van aangifte.
2. hij zich in de stad Tilburg niet mag ophouden bij verbalisanten van de
politie, met het enkele doel hen te filmen als zij bezig zijn met de uitvoering
van hun werkzaamheden.
3. hij geen beledigende uitlatingen mag doen richting de politie en deze via
social media verspreiden.
4. hij op vrijdag 16 september 2016 een oproep plaatst op social media met de
mededeling dat zijn fans niet meer naar zijn woning moeten komen. Dit in
verband met de overlast die
de buurtbewoners ervaren.
5. hij op vrijdag 16 september 2016 een oproep op social media plaatst met de
volgende strekking:
'dat hij er vanuit gaat dat de mensen die naar zijn optreden in de [naam 4]
komen, ook echt komen voor zijn muziek, zich als goede horecabezoekers
zullen gedragen en dat het doel van het optreden niet is om mensen op te
roepen zich tegen de politie te keren
6. hij zich één uur voor zijn optreden bij de [naam 4] op 17 september 2016 om
00: 30 en één uur na zijn optreden bij de [naam 4] op 17 december 2016 om 03:00
dient te melden bij de politie aan de Stationsstraat 22 te Tilburg bij de hulp
officier van dienst [naam 5] .
De gedragsaanwijzing gaat in met ingang vanaf heden 16 september 2016 en blijft van kracht voor een periode van 30 dagen tot en met 15 oktober 2016.
3.1.6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 03 in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016242104 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in dat:
Omstreeks 01.45 uur kregen wij via het portofoon kanaal de informatie dat [verdachte] , van wie de echte naam [verdachte] is, zich nog niet gemeld had op het bureau bij Hulpofficier van Justitie [naam 5] . Wij hadden eerder op de avond tijdens de briefing begrepen dat [verdachte] zich moest melden op het bureau bij Hulpofficier [naam 5] . Dit moest hij voor zijn optreden bij cafe [naam 4] doen. Deze afspraak stond onder andere vastgelegd in een gedragsaanwijzing uitgeschreven door de Officier van Justitie mr. Jansen.
Omstreeks genoemd tijdstip bleek dus dat [verdachte] zich niet aan zijn gedragsaanwijzing had gehouden omdat hij zich nog niet gemeld had.
Ter hoogte van de bioscoop Pathe aan de Heuvelring zagen wij [verdachte] lopen. Hij droeg een zwarte jas en had zijn capuchon over zijn hoofd. Ik, verbalisant [naam 6] sprak hem aan en nam hem apart. Ik deelde hem mede dat hij was aangehouden voor het niet voldoen aan zijn gedragsaanwijzing. Hierop toonde ik, verbalisant [naam 6] , hem een kopie van zijn gedragsaanwijzing en daarin liet ik hem de passage lezen waarin stond dat hij zich om 00.30 uur moest melden voor zijn optreden.
3.1.7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen als pagina 27 in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2016242104 van de politie Eenheid Zeelland West Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg Centrum, opgemaakt in de wettelijke vorm. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in dat:
Het klopt dat ik na mijn verhoor op 16 september 2016 een gedragsaanwijzing overhandigd heb gekregen. De officier van justitie heeft de gehele inhoud voorgelezen.
Ik heb de akte van uitreiking met betrekking tot de gedragsaanwijzing ondertekend.
Ik had het gewoon moeten opzoeken waar ik mezelf moest melden. Het is mijn verantwoordelijkheid.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
3.2
De bewijsoverwegingen
Door de raadsman van verdachte is op diverse punten vrijspraak bepleit.
De politierechter verwerpt de verweren van de raadsman op diverse punten als hieronder weergegeven:
T.a.v. parketnummer 02/190254-16:
De politierechter is van oordeel dat de uitlatingen die door verdachte zijn gedaan en als filmpje op sociale media zijn geplaatst niet ter discussie staan, ook de inhoud van de bewoordingen waren duidelijk.
De bewoordingen waren naar het oordeel van de politierechter, anders dan de raadsman oordeelt, wèl gericht op de verbalisanten [benadeelde partij] en [slachtoffer] gelet op:
- het verhoor van verdachte van 15 september 2016 waarin hij heeft verklaard:
“Ik neuk jouw dochter” en “Ik beloof jullie als ik vrijkom, maak ik als eerste een vlog over jullie”. Daarbij gaat de politierechter uit van de juistheid van het relaas van verbalisanten, die ook steun vinden in de woorden van verdachte “omdat ik tegen de recherche heb gezegd ik neuk jouw dochter.
- Het tijdstip van het plaatsen van de vlog, op 15 september 2016, een uur na zijn vrijlating, en de inhoud van de vlog inhoudende: “deze flikkers laten me gewoon onschuldig zo lang vastzitten” “omdat ik tegen de recherche heb gezegd ik neuk jouw dochter, evenals de uiting: “ik heb nu nog meer haat gekregen, fuck jullie”
- Bovendien geeft verdachte tijdens zijn verhoor aan dat hij boos en gefrustreerd was over de in zijn ogen onterechte aanhouding en detentie en dat hij dat duidelijk wilde maken in zijn vlog.
De politierechter oordeelt voorts dat de uitlatingen door verdachte gedaan ook als strafbare belediging kunnen worden aangemerkt, gelet op het navolgende:
Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn in de jurisprudentie drie toetsingscriteria ontwikkeld:
1. Is de inhoud van de uitlating beledigend? zo ja
2. Neemt de context het beledigende karakter weg? zo ja
3. Is de uitlating onnodig grievend?
Ad 1) Is de uitlating naar zijn bewoordingen en samenhang naar algemeen spraakgebruik beledigend van aard?
Een uitlating kan als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Hierbij moet worden gekeken naar de feitelijke bewoordingen zelf en naar de samenhang met de overige bewoordingen.
De bewoordingen van verdachte, ziende op [slachtoffer] en [benadeelde partij] , en inhoudende: 'deze flikkers laten me gewoon onschuldig zo lang vastzitten' en/of 'omdat ik tegen de recherche heb gezegd ik neuk jouw dochter, maar het is ook zo, ik neuk haar ja” en/of 'fuck jullie',
zijn zonder meer als beledigend aan te merken, nu het gaat om scheldwoorden en uitingen die als denigrerend en schofferend moeten worden beschouwd, ook in hun samenhang bezien. Daarbij wordt meegewogen dat reeds tijdens het verhoor ook al door verdachte tegen verbalisanten is gezegd: ‘Ik neuk jouw dochter”. Dat verdachte niet wist dat één van de opsporingsambtenaren een dochter heeft, doet hier niet aan af.
Ad 2) Neemt de bredere context het beledigende karakter weg
?
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de context waarin een uitlating is gedaan het beledigende karakter kan wegnemen, indien de uitlating een bijdrage levert aan een publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of aan een artistieke expressie.
Bij een vlog of film op social media kán sprake zijn van een bijdrage aan het maatschappelijk debat of uiting van artistieke expressie.
Daar is in onderhavige zaak geen sprake van omdat verdachte in zijn vlog enkel zijn boosheid en frustratie over zijn aanhouding deelt, waarbij overduidelijk blijkt dat verdachte de intentie heeft een negatieve kwalificatie te geven aan de politie, en wel de betrokken opsporingsambtenaren. Van een muziekfilmpje of rap was in de vlog geen sprake.
Ad 3)
Verdachte heeft de uitlatingen gedaan in een vlog, kort na zijn vrijlating. Deze uitlatingen vallen naar het oordeel van de politierechter niet onder een artistieke expressie of bijdrage aan het maatschappelijk debat en zijn onnodig grievend van aard, waarmee de grenzen van het in artikel 10 van het EVRM neergelegde recht op vrije meningsuiting zijn overschreden en hij hierdoor niet wordt beschermd. Hier wordt acht geslagen op de inhoud van de uitlatingen en de context waarin deze zijn gedaan.
De beledigingen zijn door verdachte ook
opzettelijkgeuit, waarbij op zijn minst sprake is van voorwaardelijke opzet op het beledigende karakter van de uitingen. Er is ook sprake van opzet op de openbaarheid, nu verdachte welbewust heeft gekozen voor een medium met een groot potentieel publieksbereik. Verdachte heeft honderdduizenden volgers.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen is de politierechter dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van twee opsporingsambtenaren.
T.a.v. parketnummer 02/190681-16:
De politierechter is van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk niet houden aan de gedragsaanwijzing die hem was opgelegd. Het verweer van de raadsman dat de gedragsaanwijzing niet rechtmatig was opgelegd, heeft geen kans van slagen nu hiervoor in de wet een separate procedure is geregeld. Na het opleggen van een gedragsaanwijzing door de officier van justitie staat de weg van bezwaar open bij de rechtbank. Verdachte heeft van deze weg geen gebruik gemaakt, waardoor de zittingsrechter slechts een oordeel kan geven als sprake is van grove schending van de rechtmatigheid en daar is hier geen sprake van.
3.3
De bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/190254-16 (in de gewijzigde vorm):
hijop
of omstreeks15 september 2016 te Tilburg althans in Nederlandopzettelijk
(een)ambtena
(a)r(en
)van politie Zeeland-West-Brabant,
[slachtoffer] en/of[benadeelde partij], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, in het openbaar mondeling
of bij geschrift of afbeelding,heeft beledigd, door op social media en
/ofmiddels een vlog de volgende tekst te plaatsen “deze flikkers laten me gewoon onschuldig zo lang vastzitten” en
/of“omdat ik tegen de recherche heb gezegd ik neuk jouw dochter, maar het is ook zo, ik neuk haar ja” en
/of'fuck jullie', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 02/189681-16:
hijop
of omstreeks17 september 2016 te Tilburgopzettelijk heeft gehandeld
in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering,te weten de gedragsaanwijzing d.d. 16 september 2016 gegeven door de officier van justitie te Zeeland-West-Brabant
immers heeft verdachte opzettelijk niet voldaan aan deze gedragsaanwijzing door zich niet te melden op
17 september 2016 om 00:30 uur bij de politie aan de Stationsstraat 22 te Tilburg(verwoord onder punt 6 van deze gedragsaanwijzing);
De politierechter acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

Verdachte heeft 2 opsporingsambtenaren beledigd en hun eer en goede naam aangetast. De beledigende uitingen, gedaan op sociale media, waren onnodig kwetsend en dienen geen enkel doel. De betreffende opsporingsambtenaren zijn hierdoor in diskrediet gebracht en in hun waardigheid aangetast. De gedragingen zijn aan te merken als respectloos, beledigend, brutaal en provocerend.
Ook heeft de verdachte de gedragsaanwijzing van de officier genegeerd en voorrang gegeven aan zijn optredens, hetgeen eveneens van weinig respect voor de autoriteiten getuigt.
De politierechter neemt verdachte dit kwalijk. Door de plaatsing op internet van het filmpje hebben bovendien zeer veel mensen van de belediging kennis kunnen nemen en heeft het een grote impact gehad. Met name de concrete geuite bewoordingen “ik neuk jouw dochter” hebben een grote impact gehad op de benadeelde partij, die een dochter van 6 jaar heeft. Ook het gezag van de politie kan worden ondermijnd dergelijke beledigingen via sociale media te doen.
Verdachte dient zich verder als vlogger, met een grote aanhang onder met name jonge tieners, bewust te zijn van zijn invloed op deze groep en zijn voorbeeldfunctie. De risico’s van kopieergedrag liggen op de loer.
De politierechter houdt rekening met het feit dat verdachte heeft beloofd voortaan positiever te vloggen en positievere filmpjes op sociale media te plaatsen en meer besef van zijn media-effect te hebben. Hij heeft ook zelf schade ondervonden van zijn gedrag, door het cancellen van optredens en de voor hem negatieve aandacht in de media. Voorts heeft de politierechter het strafblad van verdachte in aanmerking genomen, maar er is geen sprake van recidive voor belediging.
De oriëntatiepunten van het LOVS geven aan dat voor een belediging een geldboete dient te worden opgelegd, maar de politierechter is van oordeel dat dit in dit geval geen passende sanctie is gelet op de openbaarheid en impact van de zaak. Meer passend is een deels voorwaardelijke taakstraf. De politierechter zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 80 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

6.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 150,= voor het feit onder parketnummer 02/10254-16.
De politierechter is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen en vermeerderd met de wettelijke rente.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de politierechter tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 2c, 22d, 24c, 36f, 57, 63, 184a, 266, 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De politierechter:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit parketnummer 02/190254-16:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
feit parketnummer 02/190681-16:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze taakstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van € 150,= ter zake van immateriële schade;
De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil; (BP.06)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] (parketnummer 02/190254-16), € 150,= te betalen, bij niet betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
De schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04)
- deelt mee dat tegen dit vonnis binnen veertien dagen hoger beroep kan worden ingesteld en dat verdachte van dit recht afstand kan doen;
Dit proces-verbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.