ECLI:NL:RBZWB:2017:8541

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
C/02/338141 / KG RK 17-1033
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Combee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot goedkeuring van onderhandse verkoop van onroerend goed en verklaring voor recht inzake ontruiming

In deze beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 15 december 2017, is het verzoek van de naamloze vennootschap DE VOLKSBANK NV, h.o.d.n. SNS, tot goedkeuring van een onderhandse verkoop van onroerend goed toegewezen. Het verzoek betreft de goedkeuring van de verkoop van een woonhuis met bijbehorende aanhorigheden, dat kadastraal bekend is als gemeente [registergoed]. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verkoopprijs van € 131.000,00 aanzienlijk hoger is dan de getaxeerde waarde van het onderpand, die op € 115.000,00 is vastgesteld. Tevens is de vermoedelijke opbrengst bij een executoriale veiling geschat op € 95.000,00. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen bezwaren zijn ingediend door de belanghebbenden, waardoor het verzoek tot goedkeuring van de onderhandse verkoop kan worden toegewezen.

Daarnaast heeft de verzoekster een verklaring voor recht gevraagd, waarin wordt gesteld dat de hypotheekgever en zijnen op grond van de beschikking tot ontruiming kunnen worden genoodzaakt. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen belang is voor verzoekster bij deze verklaring, aangezien artikel 525 Rv geen bevoegdheid tot ontruiming toekent aan de hypotheekhouder. De verzoekster heeft aangegeven dat zij de ontruiming wil overlaten aan de koper, waardoor dit verzoek is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen termen aanwezig geacht om een proceskostenveroordeling uit te spreken. De beschikking is openbaar uitgesproken op 15 december 2017.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rekestnummer: C/02/338141 / KG RK 17-1033
Beschikking van de voorzieningenrechter van 15 december 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DE VOLKSBANK NV h.o.d.n. SNS,
gevestigd te Utrecht,
verzoekster,
advocaat mr. C.C.M. Ewalds,
tegen

1.[verweerder] ,

wonende te [woonplaats A] ,
2.
[verweerster],
wonende te [woonplaats B] ,
verweerders,
niet verschenen,
en
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats C] ,
belanghebbende / aspirant-koper,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Op 17 november 2017 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift tot goedkeuring onderhandse verkoop ex artikel 3:268 lid 2 BW met betrekking tot het registergoed, t.w.: het woonhuis met berging, ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [registergoed] , thans kadastraal bekend als gemeente [registergoed] , groot 85 centiaren (hierna: het onderpand).
1.2.
Aan de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden is bij brief van 23 november 2017 medegedeeld dat voormeld verzoek is gedaan en dat zij, indien zij bezwaar hebben tegen goedkeuring van de in het verzoekschrift omschreven koopovereenkomst, dit binnen 14 dagen na dagtekening van de voornoemde brief schriftelijk dienen mede te delen en daarbij dienen te vermelden of zij het bezwaar mondeling willen toelichten. Voorts is aan verweerders medegedeeld dat op het verzoek zal worden beslist indien een reactie uitblijft.
1.3.
Van verweerders en belanghebbende is geen reactie ontvangen, hoewel uit de gegevens van PostNL blijkt dat voornoemde brief is bezorgd. Thans zal dan ook op het verzoek worden beslist.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekster verzoekt de voorzieningenrechter om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
I. de door verzoekster aan de voorzieningenrechter voorgelegde koopovereenkomst goed te keuren en te bepalen dat de verkoop van het onderpand onderhands zal geschieden bij deze koopovereenkomst;
II. primair voor recht te verklaren althans te overwegen dat de hypotheekgever en de zijnen op grond van de in de te wijzen beschikking tot ontruiming worden genoodzaakt als bedoeld in artikel 525 lid 3 Rv;
III. subsidiair de hypotheekgever te veroordelen het onderpand te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan verzoekster, althans de koper, op het moment van inschrijving als bedoeld in artikel 3:89 BW, alsmede te bepalen dat de rechten uit de in de te wijzen beschikking op dit punt overgaan op de koper;
kosten rechtens.

3.De beoordeling

3.1.
In het taxatierapport van 16 juni 2017 is het onderpand getaxeerd op een marktwaarde van € 115.000,00. De vermoedelijke verkoopopbrengst bij een executoriale veiling bedraagt € 95.000,00. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het onvoldoende aannemelijk dat bij een reguliere openbare verkoop van het onderpand ter veiling een wezenlijk hogere opbrengst zal worden gerealiseerd dan met de thans voorgestelde onderhandse verkoop. De overeengekomen koopsom ad € 131.000,00 is immers ruim boven de getaxeerde executie- en marktwaarde gelegen.
3.2.
Nu ook de in artikel 544 Rv bedoelde belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt, het door de bank geaccepteerde bod het hoogste bod van drie biedingen betreft en er overigens geen omstandigheden zijn gebleken die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan, zal het verzoek tot goedkeuring van de onderhandse
koopovereenkomst worden toegewezen.
3.3.
Wat betreft de gevorderde verklaring voor recht overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De vraag, die in dit verband van belang is, is of artikel 525 lid 3 Rv ook een ontruimingstitel geeft indien er sprake is van een onderhandse verkoop als bedoeld in artikel 3:268 lid 2 BW.
Artikel 525 lid 3 Rv is opgenomen in Boek II, Titel 3, afdeling 2. Deze afdeling ziet op de executoriale verkoop van onroerende zaken.
In de onderhavige zaak is sprake van de uitoefening van het recht van parate executie door een hypotheekhouder. Een dergelijke executoriale verkoop dient in beginsel in het openbaar plaats te vinden, maar kan met goedkeuring van de voorzieningenrechter ook onderhands geschieden. Een dergelijke onderhandse verkoop betreft dus ook een executoriale verkoop.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de executieleer meebrengt dat de verplichting van de geëxecuteerde het goed ter beschikking te stellen evenzeer inherent aan de executie is als de bevoegdheid van de executant tot juridische levering. Het begrip executie impliceert automatisch het recht van de koper ontruiming af te dwingen krachtens de titel waarbij hem het goed wordt toegewezen. Bij een onderhandse verkoop is die titel de beschikking van de rechtbank waarin wordt bepaald dat de verkoop onderhands zal geschieden en waarbij goedkeuring wordt verleend aan de koopovereenkomst. In de plaats van “proces-verbaal” in artikel 525 Rv mag dan ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter naar analogie “de beschikking van de rechtbank ex artikel 3:268 lid 2 BW” worden gelezen. In dit verband wordt verwezen naar de volgende literatuur: [naam A] , JBN 1994 (7-8) 86, alsmede [partijnamen] 3-VI 2010/392 en 419.
De hypotheekgever en de zijnen kunnen derhalve op grond van onderhavige beschikking tot ontruiming worden genoodzaakt als bedoeld in artikel 525 lid 3 Rv. Gesteld noch gebleken is welk belang verzoekster zelf heeft bij de verzochte verklaring voor recht, omdat artikel 525 Rv geen bevoegdheid tot ontruiming toekent aan de hypotheekhouder en verzoekster aangeeft dat zij de ontruiming van het onderpand wil overlaten aan de koper, zodat dit verzoek wordt afgewezen.
3.4.
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig om met toepassing van artikel 289 Rv een proceskostenveroordeling uit te spreken.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
bepaalt dat de verkoop van het registergoed, t.w.: het woonhuis met berging, ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [registergoed] , thans kadastraal bekend als gemeente [registergoed] , groot 85 centiaren, onderhands zal geschieden overeenkomstig de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst zoals aan deze beschikking is gehecht,
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Combee en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: EB