ECLI:NL:RBZWB:2017:851
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Deelgeschil over informatieplicht en integriteitsschade bij TUR-P-operatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een deelgeschil naar aanleiding van een TUR-P-operatie die [verzoeker] op 20 februari 2014 onderging. [verzoeker] stelt dat hij niet voldoende is ingelicht over de mogelijke complicaties van de operatie, met name de kans op retrograde ejaculatie. Hij verzoekt de rechtbank om te verklaren dat [verweerster] aansprakelijk is voor de integriteitsschade die hij heeft geleden als gevolg van deze complicatie, en vraagt om schadevergoeding van € 10.000,00, exclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 12 januari 2017 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter overweegt dat de informatieplicht van de arts voortvloeit uit artikel 7:448 van het Burgerlijk Wetboek, dat vereist dat een hulpverlener de patiënt inlicht over de risico's van een behandeling. De kantonrechter oordeelt dat de arts [verzoeker] had moeten informeren over de mogelijkheid van retrograde ejaculatie, aangezien deze complicatie bij 70% tot 80% van de mannen voorkomt na een TUR-P-operatie. Ondanks het feit dat [verzoeker] langdurig klachten had en andere behandelingen niet haalbaar waren, oordeelt de kantonrechter dat [verzoeker] onvoldoende heeft aangetoond dat hij, indien hij goed was voorgelicht, niet voor de operatie zou hebben gekozen. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen causaal verband is aangetoond tussen de vermeende schending van de informatieplicht en de opgetreden schade. De kantonrechter concludeert dat de gevolgen van de operatie niet ernstig genoeg zijn om als een persoonsaantasting in de zin van artikel 6:106 BW te worden aangemerkt. De kosten van de procedure worden begroot op € 4.365,25, inclusief kantoorkosten en btw, en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.