ECLI:NL:RBZWB:2017:8410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
AWB 16_8150
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toeslagpartner en EU-pensioen: rechtsgevolgen zorgtoeslag 2015

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de definitieve berekening van de zorgtoeslag voor het jaar 2015. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 oktober 2016, waarin de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag op nihil heeft vastgesteld, omdat het verzamelinkomen van eiseres en haar toeslagpartner boven de grens lag. Eiseres voerde aan dat haar toeslagpartner per ongeluk zijn EU-pensioen had ingevuld in de aangifte inkomstenbelasting, en dat dit pensioen niet in aanmerking genomen mocht worden voor de berekening van de zorgtoeslag op grond van artikel 12 van het Protocol van het Europese Hof van Justitie.

De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht heeft gebaseerd op de inkomensgegevens uit de aangifte van de toeslagpartner. De rechtbank stelde vast dat artikel 12 van het Protocol enkel betrekking heeft op belastingheffing en niet op de toekenning van toeslagen. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst/Toeslagen geen rekening hoefde te houden met het EU-pensioen van de toeslagpartner, en dat de zorgtoeslag op basis van de vastgestelde inkomensgegevens correct was berekend.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op zorgtoeslag en de ontvangen voorschotten moet terugbetalen. De rechtbank droeg de Belastingdienst/Toeslagen op het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 16/8150 ZORG

uitspraak van 22 december 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[Naam eiseres], [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde],
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 oktober 2016 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de definitieve berekening zorgtoeslag 2015.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 13 juli 2017. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en de Belastingdienst/Toeslagen door [naam gemachtigde verweerder].
Na behandeling ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend, om de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid te stellen de (bekendgemaakte) besluiten van de definitieve aanslagen van de belastinginspecteur van eiseres en haar toeslagpartner over te leggen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft naar aanleiding hiervan de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2015 van eiseres ingestuurd. Eiseres heeft vervolgens nog een reactie ingestuurd.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij over voldoende informatie beschikt om een uitspraak te doen. De rechtbank heeft daarom aangegeven dat een zitting achterwege zal worden gelaten, tenzij één van de partijen aangeeft dat zij mondeling op een zitting wil worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek op 29 september 2017 gesloten.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres heeft een voorschot zorgtoeslag 2015 gekregen van € 896,-.
Bij besluit van 9 september 2016 (primair besluit) heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag 2015 definitief berekend en vastgesteld op € 0,-. Eiseres heeft volgens de Belastingdienst/Toeslagen te veel voorschot zorgtoeslag ontvangen en moet daarom een bedrag van € 902,- (€ 896,-, vermeerderd met rente) terugbetalen.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij het bestreden besluit heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2. De Belastingdienst/Toeslagen stelt zich in het bestreden besluit, samengevat, op het volgende standpunt. In de voorschotfase is de zorgtoeslag berekend op basis van een geschat verzamelinkomen van € 13.560,-. In de definitieve berekening is de zorgtoeslag berekend op basis van het vastgestelde inkomen over 2015 van eiseres en haar toeslagpartner. Dit vastgestelde inkomen bedraagt € 77.317,-. Het maximale verzamelinkomen voor zorgtoeslag 2015 bedraagt in de situatie van eiseres € 32.655,-. Daarom is de zorgtoeslag in de definitieve berekening op nihil gesteld en moet eiseres de ontvangen voorschotten terugbetalen.
3. Eiseres voert in beroep, samengevat, het volgende aan. Haar echtgenoot (toeslagpartner) heeft bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting voor 2015 per ongeluk zijn pensioen wat hij van de Europese Unie krijgt, ingevuld. Volgens het Protocol van het Europese Hof van Justitie (Protocol) is het opvragen van gegevens over het pensioen van Europese gepensioneerden niet toegestaan. Er mag dan ook geen rekening worden gehouden met het pensioen van de toeslagpartner voor de berekening van de zorgtoeslag.
Beoordeling
4. De definitieve toekenning van (zorg)toeslag vindt plaats aan de hand van de inkomensgegevens, zoals vermeld in de aanslag van de belastinginspecteur. Dit volgt uit artikel 19 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
5. In het bestreden besluit heeft de Belastingdienst/Toeslagen gesteld dat de zorgtoeslag is berekend op basis van het vastgestelde inkomen over 2015 van eiseres en haar toeslagpartner. Omdat de aanslagen inkomstenbelasting van eiseres en haar toeslagpartner niet in het dossier zaten, heeft de rechtbank deze gegevens opgevraagd bij de Belastingdienst/ Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2015 van eiseres opgestuurd. Volgens de Belastingdienst/Toeslagen is voor de toeslagpartner van eiseres nog geen definitieve aanslag inkomstenbelasting 2015 vastgesteld.
6. Nu in het bestreden besluit ten onrechte is vermeld dat de definitieve berekening van de zorgtoeslag is gebaseerd op de (definitieve) aanslag inkomstenbelasting, lijdt het bestreden besluit aan een motiveringsgebrek. De rechtbank zal het beroep van eiseres daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.
7. De rechtbank zal in het kader van finale geschilbeslechting onderzoeken of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven. De vraag die de rechtbank daarbij dient te beantwoorden, is of de Belastingdienst/Toeslagen uit mocht gaan van de gegevens die de toeslagpartner van eiseres in zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vermeld.
8. In de Memorie van Toelichting bij artikel 19 van de Awir staat dat de definitieve toekenning van een toeslag wordt gekoppeld aan de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting. Dit is mogelijk omdat de belastinginspecteur doorgaans een aanslag inkomstenbelasting versneld oplegt. Volgens de Memorie van Toelichting kan de Belastingdienst/Toeslagen – in gevallen waarin de aanslag niet versneld wordt opgelegd – de definitieve toekenning ook baseren op de inkomensgegevens uit de aangifte (zie kamerstuk van de Tweede Kamer, vergaderjaar 2013-2014, 33 950, nr. 3, pagina 17).
Naar het oordeel van de rechtbank mocht de Belastingdienst/Toeslagen zich in beginsel dan ook baseren op de gegevens uit de aangifte inkomstenbelasting van de toeslagpartner.
9. Vervolgens komt de vraag op of de Belastingdienst/Toeslagen het EU-pensioen van de toeslagpartner buiten beschouwing moest laten. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
Eiseres heeft een beroep gedaan op artikel 12 van het Protocol, waarin staat dat ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Unie zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Unie betaalde salarissen, lonen en emolumenten. Dit artikel ziet dus op belastingen en niet op de toekenning van toeslagen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen, anders dan de belastinginspecteur, geen rekening hoefde te houden met artikel 12 van het Protocol.
Daarnaast blijkt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State dat de Belastingdienst/Toeslagen slechts afnemer is van de inkomensgegevens die door de belastinginspecteur worden vastgesteld. Als eiseres van mening is dat het verzamelinkomen, wereldinkomen of het niet in Nederland belastbaar inkomen op onjuiste wijze is vastgesteld, dan dient zij zich te wenden tot de belastinginspecteur (zie onder meer de uitspraak van 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:455). Dit betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen op dit moment uit mag gaan van de gegevens die de toeslagpartner in de aangifte heeft vermeld.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen (ondanks het motiveringsgebrek) op dit moment terecht geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op zorgtoeslag 2015 en dat zij de ontvangen voorschotten moet terugbetalen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Dit betekent dat er feitelijk voor eiseres niets wijzigt.
11. Ter voorlichting aan eiseres wenst de rechtbank nog het volgende op te merken. Als het inkomensgegeven van de toeslagpartner door de belastinginspecteur wordt gewijzigd, dan wordt de definitieve toekenning van de zorgtoeslag door de Belastingdienst/ Toeslagen automatisch herzien. Dit volgt uit artikel 20 van de Awir.
12. Nu het beroep vanwege het motiveringsgebrek gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt de Belastingdienst/Toeslagen op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter, en mr. W. Toekoen en mr. C.E.M. Marsé, leden, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.