In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de definitieve berekening van de zorgtoeslag voor het jaar 2015. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 oktober 2016, waarin de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag op nihil heeft vastgesteld, omdat het verzamelinkomen van eiseres en haar toeslagpartner boven de grens lag. Eiseres voerde aan dat haar toeslagpartner per ongeluk zijn EU-pensioen had ingevuld in de aangifte inkomstenbelasting, en dat dit pensioen niet in aanmerking genomen mocht worden voor de berekening van de zorgtoeslag op grond van artikel 12 van het Protocol van het Europese Hof van Justitie.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht heeft gebaseerd op de inkomensgegevens uit de aangifte van de toeslagpartner. De rechtbank stelde vast dat artikel 12 van het Protocol enkel betrekking heeft op belastingheffing en niet op de toekenning van toeslagen. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst/Toeslagen geen rekening hoefde te houden met het EU-pensioen van de toeslagpartner, en dat de zorgtoeslag op basis van de vastgestelde inkomensgegevens correct was berekend.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Dit betekent dat eiseres geen recht heeft op zorgtoeslag en de ontvangen voorschotten moet terugbetalen. De rechtbank droeg de Belastingdienst/Toeslagen op het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.