ECLI:NL:RBZWB:2017:8175
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bevordering naar functieschaal in het bestuursrecht met betrekking tot de CAO Provincies
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam bij de Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland (RUD), beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van 8 september 2016, waarin haar verzoek om bevordering naar de functieschaal 8 werd geweigerd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 6 december 2017 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eiseres was in dienst getreden op 1 januari 2014 in de functie van Inspecteur C, maar was geplaatst in aanloopschaal 7. De weigering tot bevordering was gebaseerd op de beoordeling van haar functioneren, waaruit bleek dat zij niet voldeed aan de vereisten voor de hogere salarisschaal. Tijdens de zitting op 2 november 2017 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat haar functioneren niet correct was beoordeeld en dat zij recht had op bevordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van eiseres over 2015, waarin werd geconcludeerd dat zij haar werkzaamheden niet op het vereiste niveau uitvoerde, in rechte vaststond. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur bevoegd was om de bevordering te weigeren, aangezien eiseres niet voldeed aan de voorwaarden die in de CAO Provincies waren gesteld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eis om de opleiding Handhaving Milieu (HAMIL) te volgen niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, gezien de verschillende startposities van eiseres en haar collega’s.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat het beroep niet succesvol was. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.