ECLI:NL:RBZWB:2017:8083
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WNT-norm en de bezoldiging van een ziekenhuisbestuurder in het licht van het EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2017, werd het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een hogere bezoldiging voor de voorzitter van de Raad van Bestuur van zijn ziekenhuis, in het kader van de Wet Normering Topinkomens (WNT). Eiser stelde dat de WNT-norm in strijd was met het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat deze een inbreuk maakte op het eigendomsrecht van de voorzitter. De rechtbank oordeelde dat de WNT-norm niet in strijd was met het EVRM en dat uitzonderingen op de norm alleen in uitzonderlijke gevallen konden worden toegestaan. Eiser had niet aangetoond dat zijn situatie als exceptioneel kon worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat de minister op goede gronden had besloten om het verzoek van eiser af te wijzen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de WNT-norm en de voorwaarden waaronder een uitzondering kan worden gemaakt.