ECLI:NL:RBZWB:2017:6868
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en proceskostenveroordeling in civiele procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen een natuurlijke persoon, aangeduid als [opposant], en de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. In de oorspronkelijke procedure had Direct Pay op 24 februari 2017 een dagvaarding uitgebracht tegen [opposant], waarbij zij veroordeling tot betaling van € 291,58 vorderde. Bij verstekvonnis van 5 april 2017 werd deze vordering toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten. [opposant] kwam echter in verzet tegen dit vonnis, omdat hij meende dat de dagvaarding ten onrechte niet was ingetrokken, ondanks dat er al een minnelijke regeling was getroffen met de leverancier van de goederen, Bralex.
De kantonrechter oordeelde dat [opposant] ontvankelijk was in zijn verzet en dat Direct Pay haar vordering niet langer handhaafde. Hierdoor werd het verstekvonnis van 5 april 2017 vernietigd. De rechter oordeelde dat Direct Pay onzorgvuldig had gehandeld door de dagvaarding niet tijdig in te trekken, wat leidde tot onnodige proceskosten voor [opposant]. De kantonrechter kende [opposant] de integrale proceskosten toe, begroot op € 1.407,31, inclusief een bedrag voor het salaris van zijn gemachtigde. De gevorderde afwikkelingskosten werden afgewezen, omdat deze niet waren onderbouwd. De rechter bepaalde dat Direct Pay de proceskosten moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan de veroordeling werd voldaan.