2.1Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Awb wordt onder aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
Ingevolge artikel 4:2, eerste lid, van de Awb wordt de aanvraag ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de aanvrager;
b. de dagtekening;
c. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de aanvrager voorts verschaft de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
b. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15 of
c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Ingevolge artikel 4:20b, eerste lid, van de Awb is, indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven.
Ingevolge artikel 4:20c, eerste lid, van de Awb maakt het bestuursorgaan de beschikking bekend binnen twee weken nadat zij van rechtswege is gegeven.
Ingevolge artikel 2.8, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning geschiedt en de gegevens en bescheiden die door de aanvrager worden verstrekt met het oog op de beslissing op de aanvraag.
Ingevolge artikel 4:2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) wordt, indien een aanvraag niet langs elektronische weg wordt ingediend, gebruik gemaakt van een door Onze Minister vastgesteld formulier. Het bevoegd gezag stelt op verzoek van de aanvrager het formulier aan hem ter beschikking.
Ingevolge artikel 8:55f, eerste lid, van de Awb kan de belanghebbende tegen het niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan een beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen of een van rechtswege verleende beschikking bekend te maken, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3. Alvorens in te gaan op de beroepsgronden dient de rechtbank ambtshalve vast te stellen of sprake is van een ontvankelijk beroep. Eiseres stelt bij brief van 30 september 2016 een aanvraag te hebben ingediend. Het college stelt dat de brief geen aanvraag is.