ECLI:NL:RBZWB:2017:6334

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
4865807 CV EXPL 16-1667
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergoeding voor autologe lipofilling bij acne littekens op basis van Zorginstituut Nederland rapport

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de vergoeding van autologe lipofilling onder de Zorgverzekeringswet. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.B. Azar, vorderde vergoeding voor deze behandeling ter correctie van littekens veroorzaakt door acne. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. van Hassel, betwistte de vordering en verwees naar een rapport van het Zorginstituut Nederland van 26 juni 2017, waarin werd geconcludeerd dat autologe lipofilling niet voldoet aan de huidige stand van wetenschap en praktijk voor de behandeling van acnelittekens.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het rapport van het Zorginstituut Nederland niet specifiek ingaat op de effectiviteit van autologe lipofilling voor acnelittekens. De rechter heeft de voorwaarden uit de Zorgverzekeringswet in overweging genomen, die bepalen dat plastisch chirurgische behandelingen alleen vergoed worden als ze gericht zijn op het corrigeren van verminkingen die het gevolg zijn van ziekte of ongeval, of als er sprake is van aantoonbare lichamelijke functiestoornissen. De rechter concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat aan deze voorwaarden is voldaan.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke medische onderbouwing bij aanvragen voor vergoeding van plastisch chirurgische ingrepen onder de Zorgverzekeringswet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 4865807 CV EXPL 16-1667
vonnis van 27 september 2017
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
gemachtigde: mr. H.B. Azar, advocaat te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. van Hassel.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 8 februari 2017;
b. de akte uitlating [woonplaats 2] van 2 augustus 2017, met producties;
c. de akte uitlating [eiser] van 30 augustus 2017.
1.2
Bij voornoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter [woonplaats 2] nogmaals in de gelegenheid gesteld om het standpunt van het Zorginstituut Nederland ten aanzien van de vraag of autologe lipofilling voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk in het geding te brengen alsmede zich uit te laten over de gevolgen van het advies voor haar verweer. [eiser] is in de gelegenheid gesteld om een antwoordakte te nemen.
1.3
Bij akte uitlating van 2 augustus 2017 heeft [woonplaats 2] het rapport van het Zorginstituut Nederland van 26 juni 2017 in het geding gebracht. [woonplaats 2] heeft zich, kort weergegeven, onder verwijzing naar (de conclusies) van dit rapport op het standpunt gesteld dat autologe lipofilling ter behandeling van littekens ontstaan door acne niet voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk. Het Zorginstituut Nederland heeft onder meer geconcludeerd dat
autologe lipofilling als effectief kan worden beschouwd en voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk bij fibrose (verlittekening) als gevolg van trauma, brandwonden, chirurgische ingrepen of radiotherapie. Uit het medisch advies van [woonplaats 2] van 27 juli 2017 blijkt dat zij zich op het standpunt heeft gesteld dat littekens ontstaan door acne hier niet onder vallen. Als deze er al wel onder zouden vallen, dan betekent dit dat er daarnaast ook sprake moet zijn van een aantoonbare lichamelijke functiestoornis en/of verminking. Daarvan is in onderhavig geval geen sprake.
1.4
[eiser] heeft bij akte uitlating zijn standpunt dat autologe lipofilling in zijn geval voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk gehandhaafd. De ernstige littekens in zijn gezicht zijn een gevolg van een trauma en chirurgische ingrepen. Voor het overige heeft [eiser] verwezen naar zijn uiteenzetting in de akte van 8 juli 2016.
1.5
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader worden ingegaan.

2.De verdere beoordeling

2.1
De kantonrechter stelt vast dat uit het rapport van het Zorginstituut Nederland van 26 juni 2017 niet blijkt dat er gericht is gekeken naar autologe lipofilling bij acnelittekens of andere littekens die zijn ontstaan door huidaandoeningen. In het rapport gaat het onder meer over fibrotische afwijkingen met verklevingen van de huid.
2.2
Gelet hierop ligt de vraag voor of en in welke mate dit rapport van belang is voor de beoordeling van de onderhavige vordering.
2.3
De kantonrechter stelt voorop dat het Zorginstituut Nederland in haar rapport onder meer heeft geconcludeerd: “
AFT kan als effectief worden beschouwd en voldoet aan ‘de stand van de wetenschap en praktijk’ bij de volgende indicaties:

Fibrose (verlittekening) als gevolg van trauma, brandwonden, chirurgische ingrepen of radiotherapie.
Bij deze indicaties behoort AFT tot de te verzekeren prestaties van de Zorgverzekeringswet, zij het dat dan tevens voldaan moet zijn aan de wettelijke bepalingen die gelden voor de behandelingen van plastisch chirurgische aard.
2.4
Hieruit volgt dat indien de acnelittekens van [eiser] al onder de voornoemde indicatie zouden vallen en een autologe lipofilling behandeling voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, hetgeen zoals reeds overwogen niet specifiek blijkt uit het rapport van het Zorginstituut Nederland en hetgeen [woonplaats 2] heeft betwist, dit onverlet laat dat er daarnaast tevens voldaan moet worden aan de voorwaarden die volgens de Zorgverzekeringswet gelden voor behandelingen van plastisch chirurgische aard.
2.5
In artikel 2.4 van het Besluit Zorgverzekeringswet (Bzv) is onder meer bepaald dat behandelingen van plastisch chirurgische aard slechts onder de dekking vallen, indien de plastisch chirurgische behandeling strekt tot correctie van:
 verminkingen die het gevolg zijn van ziekte, ongeval of geneeskundige verrichting.
 afwijkingen in het uiterlijk die gepaard gaan met aantoonbare lichamelijke functiestoornissen.
2.6
In paragraaf 6.2.2. van het rapport heeft het Zorginstituut Nederland ten aanzien van de definiëring van het begrip ‘lichamelijke functiestoornis’ en het begrip ‘verminking’ de volgende afbakening aangehouden:

Van een ‘lichamelijke functiestoornis’ ingevolge het Bzv is sprake in geval van fibrose die gepaard gaat met een substantiële beschadiging van, een substantieel tekort aan of het ontbreken van de subcutis waardoor de verkleving van de huid met de subcutis/
onderliggende lagen is opgetreden en die als gevolg daarvan leidt tot:

ernstige pijn, of

een bewegingsbeperking.
Voor de afbakening van het criterium ‘verminking’ wordt aangesloten bij de afbakening die in de praktijk wordt gehanteerd voor de beoordeling van de behandeling van littekens. Deze afbakening is opgenomen in de “Werkwijzer beoordelingen behandelingen van plastisch chirurgische aard” van de VAGZ. Dit betekent dat – als het gaat om de beoordeling van fibrotische aandoeningen- van ‘verminking’ ingevolge het Bzv sprake is indien:

Het een fibrotische afwijking in het gelaat of op de hand betreft en deze afwijking meer dan 1 cm breed en opvallend van kleur of aspect (bijvoorbeeld ingetrokken) is.
(…)

Het multipele verbrede fibrotische afwijkingen (meer dan drie) betreft op dezelfde locatie en deze afwijkingen opvallend van kleur of aspect zijn.”
2.7
In haar advies van 27 juli 2017 heeft [woonplaats 2] aangevoerd dat uit de beschikbare gegevens niet blijkt dat er sprake is van ernstige pijn of een bewegingsbeperking als gevolg van acnelittekens. Verder heeft [woonplaats 2] aangevoerd dat er geen sprake is van een fibrotische afwijking in het gelaat van meer dan 1 cm (breed en opvallend van kleur of aspect) en dat er ook geen sprake is van multipele verbrede fibrotische afwijkingen (meer dan 3) op dezelfde locatie, die opvallend zijn van kleur of aspect. [eiser] heeft dit niet althans onvoldoende weersproken. Voorzover [eiser] heeft beoogd aan te voeren dat dr. [naam] , plastisch chirurg bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen, in een brief van 20 juli 2015 heeft verklaard: “
er is hier wel degelijk sprake van verminking” gaat de kantonrechter hieraan voorbij. De kantonrechter kan namelijk niet vaststellen of dr. [naam] de voornoemde criteria uit het rapport heeft meegewogen. Uit de medische verklaring blijkt niet dat er sprake is van een fibrotische afwijking dan wel hoe groot deze afwijking is. Verder kunnen de door [eiser] genoemde psychische beperkingen niet worden aangemerkt als bewegingsbeperkingen in de zin van het rapport.
2.8
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen.
2.9
[eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten van [woonplaats 2] , met dien verstande dat de kantonrechter geen salaris voor de gemachtigde van [woonplaats 2] zal toekennen, omdat [woonplaats 2] en haar gemachtigde met elkaar zijn te vereenzelvigen.
2.1
De gevorderde nakosten zullen worden afgewezen nu niet, althans onvoldoende is gesteld of onderbouwd dat na het vonnis kosten zullen worden gemaakt, anders dan de eventuele kosten van tenuitvoerlegging van dit vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op een bedrag van
€ 0,-- aan salaris voor de gemachtigde van [woonplaats 2] .
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Rouwen, en in het openbaar uitgesproken op
27 september 2017.