ECLI:NL:RBZWB:2017:6279
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van plaatsing van een VWNW-kandidaat in de functie van Adviseur Vergunningverlening na proefplaatsing
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Infrastructuur en Milieu, dat hem niet plaatst als herplaatsingskandidaat in de functie van Adviseur Vergunningverlening. Het bestreden besluit, dat dateert van 20 september 2016, is gebaseerd op de conclusie dat de functie niet passend is voor eiser, die in het kader van een proefplaatsing van 13 mei 2015 tot 31 december 2015 onvoldoende ontwikkeling heeft doorgemaakt. De rechtbank heeft de zaak overgenomen van de rechtbank Oost-Brabant, die eerder op 15 augustus 2017 had besloten de zaak te verwijzen.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en twee andere functionarissen. Eiser heeft aangevoerd dat hij onvoldoende kansen heeft gekregen om zich te bewijzen en dat er geen objectieve beoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er wel degelijk gesprekken en evaluaties hebben plaatsgevonden, waaruit blijkt dat eiser op verschillende punten tekortschiet in zijn functioneren.
De rechtbank heeft overwogen dat de proefplaatsing bedoeld was om te beoordelen of eiser in staat was om de functie adequaat uit te oefenen. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat het besluit om eiser niet te plaatsen in de functie van Adviseur Vergunningverlening in stand kan blijven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 oktober 2017.