Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 14 september 2017 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
de korpschef van de Nationale Politie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De betrokkene dient op het moment van het verzoek of bezwaarschrift gedurende minimaal drie jaar ononderbroken de door hem gevraagde LFNP-functie uit te hebben geoefend. Opgemerkt dient te worden dat bij aanvang van de werkzaamheden niet altijd duidelijk zal zijn geweest welke LFNP-functie werd uitgeoefend c.q. opgedragen. Bij aanvang zal de functie dan ook niet altijd zijn genoemd. Indien in dat geval achteraf bezien sprake is van uitoefening van de gevraagde LFNP-functie, geeft dit recht op plaatsing indien aan de overige voorwaarden is voldaan. De medewerker dient op het moment van het verzoek of indienen bezwaar de functie nog steeds uit te oefenen.”
De functie waarin de medewerker wil worden benoemd is ingericht in de voorgenomen formatie van het organisatieonderdeel. Er moet dus sprake zijn van werkzaamheden die vanuit het bedrijfsvoeringsbelang ook na de reorganisatie worden gecontinueerd. Indien er meerdere medewerkers zijn voor dezelfde functie, volgt benoeming indien aan alle voorwaarden is voldaan. Dit kan leiden tot bovenformatieve plaatsing.
allewerkzaamheden van de kwaliteitsfunctionaris heeft verricht. Dat leidde de Bezwaaradviescommissie af uit het beoordelingsformulier dat is opgemaakt op 10 december 2015, waarin samenvattend is geconcludeerd dat eiseres “(…) niet alle werkzaamheden verricht die de politiekundigen cq operationeel specialisten verrichten. Dit betreft dan met name de complexere inhoudelijke, beleidsmatige en besluitvormende inbreng bij de afhandeling van zaken aan de ZSM tafel(s).”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de korpschef op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de korpschef op het betaalde griffierecht van € 168,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de korpschef in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,-.