Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.Het verzoek
3.De feiten
Vooropgesteld zij dat de rechtbank zijn eigen afweging maakt, los van voorgaande beslissingen van andere rechters.
De rechtbank heeft nagedacht over uw verzoeken. We zien dat u op onderdelen bekent en u lijkt daarmee de aangiftes op onderdelen te ondersteunen. Wat de getuige [naam getuige] betreft, kan de aangifte die is gedaan, en die de rechtbank als enige ter beschikking heeft, niet zijn gekleurd door latere uitlatingen in de pers, gelet op de datum waarop die aangifte is gedaan. Uitlatingen die in de pers zijn gedaan zitten overigens ook niet in het dossier en kan de rechtbank er dan ook niet bij betrekken. Wat betreft de twee andere getuigen, zijn er onvoldoende aanwijzingen dat er tussen hen zou zijn afgestemd. Zelfs als getoetst wordt aan het verdedigingsbelang, dienen de verzoeken te worden afgewezen.’