In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) van de serviceflat "De Middelburcht" een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die eigenaar is van een appartement in het gebouw. De VvE vordert betaling van achterstallige bijdragen die zijn vastgesteld door de algemene vergadering van de VvE voor de jaren 2015 en 2016. De gedaagde heeft echter betoogd dat de besluiten tot vaststelling van deze bijdragen nietig zijn, omdat zij in strijd zouden zijn met de akte van splitsing van het gebouw.
De procedure begon met een dagvaarding op 4 oktober 2016, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2017 is de zaak verder besproken. De VvE heeft haar vordering onderbouwd met verwijzingen naar de akte van splitsing en de verplichtingen van de eigenaren. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat de vastgestelde bijdragen niet in overeenstemming zijn met de akte van splitsing, en dat bepaalde kosten, zoals die voor recreatie, niet ten laste van de VvE kunnen worden gebracht.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep van de gedaagde op nietigheid van de besluiten tot vaststelling van de bijdragen gegrond is. De rechter heeft vastgesteld dat de begrotingen voor 2015 en 2016 bedragen bevatten voor kosten die niet passen binnen de statutaire doelstelling van de VvE. Hierdoor zijn de besluiten tot vaststelling van de bijdragen nietig verklaard. De VvE heeft de mogelijkheid gekregen om haar subsidiaire grondslag van ongerechtvaardigde verrijking nader toe te lichten, en de zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling.