ECLI:NL:RBZWB:2017:4464
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontbinding huur woonruimte en bijzondere voorwaarden voor gedetineerde huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 april 2017 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst tussen de stichting Woongoed Zeeuws-Vlaanderen en een gedetineerde huurder. De eisende partij, Woongoed, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege meerdere tekortkomingen van de gedaagde partij, waaronder huurachterstand en het niet onderhouden van de tuin. De gedaagde, die gedetineerd was, voerde verweer en stelde dat er geen tekortkomingen waren die ontbinding rechtvaardigden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde bij herhaling tekortgeschoten was in zijn verplichtingen, maar hield de zaak aan om de gedaagde de kans te geven aan te tonen dat hij zich als goed huurder gedroeg. De kantonrechter benadrukte het belang van resocialisatie en de maatschappelijke belangen die hiermee gemoeid zijn. De zaak werd aangehouden tot de rolzitting van 12 december 2017, waar Woongoed zich moest uitlaten over het gedrag van de gedaagde als huurder en de actuele huurachterstand. De beslissing om de huurovereenkomst niet onmiddellijk te ontbinden was gebaseerd op de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde en de noodzaak voor hem om over woonruimte te beschikken tijdens zijn resocialisatieproces.