5.6.[eiser] stelt naar de kern genomen dat [gedaagde1] in strijd heeft gehandeld met de artikelen 11, 13, 14, 15 en 17 van zijn arbeidsovereenkomst en onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld doordat hij zich tijdens zijn dienstverband (vertrouwelijke) informatie van [eiser] (“essentiele onderdelen van de infrastructuur van [eiser] ”) heeft toegeëigend door die informatie toe te zenden naar zijn privé-e-mailaccount en door informatie buiten het domein van [eiser] te houden, welke informatie [gedaagde1] , samen met [gedaagde3] met wie hij die informatie heeft gedeeld, heeft gebruikt voor het opbouwen van het bedrijfsdebiet van [gedaagde2] , althans ten behoeve van [gedaagde2] heeft gebruikt. Daarnaast is het volgens [eiser] aannemelijk dat [gedaagde1] na de beëindiging van het dienstverband voor [gedaagde2] direct of indirect werkzaamheden verricht, dan wel dat hij anderszins betrokken is bij [gedaagde2] .
Meer concreet stelt [eiser] de volgende feiten en omstandigheden, waartoe zij verwijst naar na te noemen, door haar overgelegde producties:
[gedaagde1] heeft verschillende keren vanaf zijn privé-e-mailaccount ( [emailadres] uitzendkrachten uit de database van [eiser] benaderd met het verzoek hun curriculum vitae (CV) te updaten en dat CV vervolgens naar zijn privé-e-mailaccount toe te zenden (producties 13-20), terwijl het opvragen van CV’s en het directe contact met uitzendkrachten niet tot de werkzaamheden van [gedaagde1] als Manager Marine behoorde en hij zijn dienstverband kort daarop zou beëindigen. Sollicitaties van potentiële uitzendkrachten en voornoemde CV’s heeft hij niet doorgezonden naar [eiser] maar voor zichzelf behouden (producties 68-69). Begin 2017 heeft [gedaagde1] aan een toenmalige collega, de heer [naam] , opdracht gegeven om de gegevens van de volledige bemanning van [eiser] (1.221 werknemers en de “inner circle” van [eiser] ) uit de systemen te halen en te verwerken in een Excel-bestand. [naam] heeft dit bestand op 6 januari 2017 toegezonden aan het privé-e-mailadres van [gedaagde1] (productie 4). [gedaagde1] heeft op deze wijze een eigen database aangelegd die hij heeft gebruikt ten behoeve van [gedaagde2] . Kandidaten die bij [eiser] in een sollicitatietraject zaten heeft hij ertoe bewogen die sollicitatie niet voort te zetten (productie 70). De door [gedaagde1] gecreëerde persoonlijke database met CV’s is aangewend door [gedaagde2] ; [naam] en andere werknemers van [eiser] ontvingen begin april 2017 een e-mail van [gedaagde3] waarin zij worden uitgenodigd een formulier in te vullen teneinde te worden opgenomen in een database van [gedaagde2] (productie 75).
[gedaagde1] heeft vanaf het begin van zijn dienstverband, zonder dat daartoe een noodzaak bestond, doorlopend (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie van [eiser] naar zijn privé-e-mailaccount gezonden (producties 26 t/m 67). De informatie die hij na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst naar zijn privé-e-mailaccount heeft gezonden kan worden gebruikt bij de oprichting van een concurrerend bedrijf. [eiser] noemt als voorbeeld het Safety Handbook, de Code of Conduct, een telefoonlijst en diverse manuals en formulieren van [eiser] .
Medio 2016 is [gedaagde1] in overleg getreden met [gedaagde3] over het oprichten van een eigen onderneming ( [gedaagde2] ), waarvan [gedaagde1] mede-eigenaar zou worden. CSC beschikt over e-mails daarover. [gedaagde1] en [gedaagde3] hebben afgesproken dat [gedaagde1] , zodra hij zijn arbeidsovereenkomst met [eiser] zou beëindigen, gedurende de looptijd van het met [eiser] overeengekomen concurrentiebeding maandelijks een bedrag van € 15.000,00 van [gedaagde2] / [gedaagde3] zou ontvangen als vergoeding voor te derven inkomsten. Cees Luneburg, Business Manager bij [eiser] heeft verklaard dat [gedaagde1] dit tegen hem heeft gezegd (prod. 77).
[gedaagde1] heeft [gedaagde3] bij e-mail van 25 oktober 2016 een e-mailwisseling van eind oktober 2016 tussen hem en een potentiële opdrachtgever van [eiser] toegezonden (productie 71). Bij e-mail van 31 oktober 2016 heeft hij [gedaagde3] een LinkedIn oproep van één van zijn relaties toegezonden, waarin deze relatie vraagt om Egyptische bemanningsleden voor de koopvaardij. In die e-mail heeft [gedaagde1] [gedaagde3] meegedeeld: “Als je hulp nodig heb hoor ik het graag” (productie 72).
[gedaagde1] beschikte tijdens zijn dienstverband bij [eiser] over een eigen e-mailaccount van [gedaagde2] ( [emailadres] . Hij heeft vanaf dit account een e-mail met daaronder de signature/digitale handtekening van [gedaagde2] verstuurd (productie 25).
Kort na de toezending van het Excel-bestand door [naam] (zie hiervoor), heeft [naam] ontslag genomen en is hij bij [gedaagde2] in dienst getreden (producties 6 en 7). [gedaagde1] heeft er voor gezorgd dat het concurrentiebeding van [naam] werd beperkt, waardoor die indiensttreding mogelijk was (productie 5). Naast [naam] heeft [gedaagde1] tijdens zijn dienstverband Luneburg benaderd om over te stappen naar [gedaagde2] (productie 79).