ECLI:NL:RBZWB:2017:3873
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet omzetten van tijdelijke aanstelling in vaste aanstelling; beoordeling functioneren en rechtspositie
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 4 november 2016, waarin het college weigerde haar tijdelijke aanstelling om te zetten in een vaste aanstelling en haar ontheffing uit haar functie meedeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres per 14 september 2015 was aangesteld in een tijdelijke functie bij wijze van proef, met de intentie om bij goed functioneren een vaste aanstelling te verkrijgen. Tijdens de proeftijd heeft het college echter geconstateerd dat er onvoldoende verbetering was in het functioneren van eiseres, ondanks meerdere gesprekken en coaching. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat eiseres niet voldeed aan de gestelde eisen en dat de ontheffing uit haar functie niet als een schorsing kon worden gekwalificeerd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van het college bij het beoordelen van het functioneren van ambtenaren en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van zowel de werknemer als de werkgever.