Op 23 juni 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het UWV. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.B.M. Pessers, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 14 november 2016. Dit besluit betrof de herziening van de hoogte van zijn WIA-uitkering, de terugvordering van teveel ontvangen uitkering, en de oplegging van een bestuurlijke boete. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser inkomsten uit hennepteelt had gegenereerd, wat hij niet had gemeld aan het UWV, en dat hij hierdoor de inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht was overgegaan tot herziening en terugvordering van de uitkering. De opgelegde boete werd echter herzien, omdat de regelgeving per 1 januari 2017 was gewijzigd, wat leidde tot een lichter sanctieregime. De rechtbank stelde de boete vast op € 3.817,33 in plaats van het eerder opgelegde bedrag van € 3.825,-. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit voor zover het de hoogte van de boete betreft, en droeg het UWV op het griffierecht van € 46,- aan de eiser te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.