ECLI:NL:RBZWB:2017:3504

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
02/331184 HA RK 17-115
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant in gezag- en omgangsprocedure

Op 6 juni 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend op 29 mei 2017. Het verzoek strekt tot wraking van de rechtbank Breda, die in werkelijkheid de rechtbank Zeeland-West-Brabant betreft. De verzoeker is betrokken bij een gezag- en omgangsprocedure, maar heeft in zijn wrakingsverzoek de gehele rechtbank gewraakt. Hij voert aan dat de rechtbank heeft geweigerd een onderzoek in te stellen naar bedreiging en intimidatie door de advocaat van de wederpartij, wat volgens hem leidt tot rechtsongelijkheid en obstructie. Tevens stelt hij dat de rechtbank een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het bevorderen van een omgangsregeling.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen geïndividualiseerde rechters en niet tegen een rechtscollege als geheel. Dit betekent dat het verzoeker niet mogelijk is om de gehele rechtbank te wraken, zoals hij heeft verzocht. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de rechters A. Poerink, M. Breeman en J. de Roos, in aanwezigheid van griffier De Jong.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer 02/331184 HA RK 17-115
beslissing van 6 juni 2017
inzake
het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:

[Verzoeker] ,

wonende te [plaatsnaam A]
verder te noemen verzoeker.

De procedure

Dit blijkt uit het op 29 mei 2017 ingekomen wrakingsverzoek.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van de rechtbank Breda, naar de wrakingskamer begrijpt wordt bedoeld: de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De ontvankelijkheid van het verzoek

Het wrakingsverzoek is ingediend ter zake van de bij de rechtbank dienende gezag- en omgangsprocedure met zaaknummer [procedurenummer] , in welke procedure verzoeker belanghebbende is.
In zijn wrakingsverzoek wraakt verzoeker de (gehele) rechtbank, waartoe hij aanvoert dat de rechtbank weigert een onderzoek in te stellen naar bedreiging en intimidatie door de advocaat van de wederpartij. Verzoeker beroept zich in dat kader op rechtsongelijkheid en obstructie. Daarnaast beroept verzoeker zich op de naar zijn opvatting vérgaande rechterlijke verantwoordelijkheid bij bevordering van een omgangsregeling.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij dienen feiten en omstandigheden te worden gesteld, die de rechter betreffen tegen wie het wrakingsverzoek zich richt.
Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen geïndividualiseerde rechters. De wet biedt niet de mogelijkheid van wraking van een rechtscollege in haar geheel, zoals door verzoeker wordt verzocht.
Dit betekent dat verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek kan worden ontvangen. Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4.3. van het wrakings- en verschoningsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl/rechtbank Zeeland-West-Brabant/regels en procedures),een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege blijven.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 6 juni 2017 door mrs. Poerink, Breeman en De Roos, in tegenwoordigheid van De Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
--