Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 11 mei 2017 van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtsmiddel
(ontleend aan RBLIM:2017:2871)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in twee beroepen van eiser tegen besluiten van het UWV. Eiser had beroep ingesteld tegen de weigering van een Wajonguitkering en de weigering van een indicatie banenafspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, die lijdt aan een depressie, PTSS en gedragsstoornissen, niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajonguitkering. De rechtbank oordeelt dat eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat is om ten minste vier uur per dag te werken en een uur aaneengeschakeld te functioneren. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen als voldoende zorgvuldig beoordeeld en concludeert dat eiser arbeidsvermogen heeft. De rechtbank heeft ook de beoordeling van de arbeidsdeskundige gevolgd, die heeft vastgesteld dat eiser in staat is tot uitvoerende productiematige werkzaamheden zonder deadlines. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigeringen van het UWV om eiser een Wajonguitkering en een indicatie banenafspraak toe te kennen, terecht zijn geweest. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische vaststellingen in de beoordeling van arbeidsvermogen en de criteria voor de Wajong-uitkering.