In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 april 2017 een beschikking gegeven over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam 1]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in de rechtbank in Breda, waar de ouders van [naam 1] en de gezinsvoogd, mevrouw [naam 2], aanwezig waren. De kinderrechter heeft met [naam 1] gesproken om haar beslissing in begrijpelijke taal te formuleren, zodat zij de situatie beter kan begrijpen. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [naam 1], die momenteel verblijft bij een jeugdhulpaanbieder in Breda.
De gezinsvoogd heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam 1] met drie maanden te verlengen, omdat er veel onrust in haar leven is en zij speciale hulp nodig heeft. Tijdens de zitting heeft [naam 1] haar onvrede over de uithuisplaatsing geuit en aangegeven dat zij graag bij haar vader wil wonen. De kinderrechter heeft echter twijfels over de geschiktheid van de thuissituatie bij de vader en heeft besloten dat er eerst meer informatie moet worden verzam over de situatie bij de vader en de benodigde hulp voordat er een definitieve beslissing kan worden genomen.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot uiterlijk 15 juni 2017, met de voorwaarde dat er verdere informatie wordt verzameld over de situatie bij de vader en de hulp die nodig is. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een vervolgzitting zal plaatsvinden op 6 juni 2017, waar de ouders, [naam 1] en de gezinsvoogd opnieuw zullen worden uitgenodigd. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.