ECLI:NL:RBZWB:2017:3029
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- P. Peters
- M. Breeman
- A. Visser
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter-commissaris in een strafzaak met betrekking tot beïnvloeding van getuigen en drugsdelicten
Op 26 april 2017 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een gedetineerde verzoeker, die verdacht wordt van het beïnvloeden van getuigen en het plegen van drugsdelicten. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. [voorletters 1] van der Weide, de rechter-commissaris die belast was met de behandeling van de strafzaak van verzoeker. Verzoeker stelde dat hij geen vertrouwen meer had in de onpartijdigheid van de rechter-commissaris, omdat deze niet tijdig had gereageerd op verzoeken van zijn raadsman om processtukken te verstrekken. De raadsman, mr. C.N.M. Dekker, had op 14 maart 2017 een verzoek ingediend, maar pas op 18 april 2017 werd het wrakingsverzoek ingediend, wat volgens de officier van justitie te laat was.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 24 april 2017, werd het standpunt van verzoeker toegelicht, waarbij hij benadrukte dat de rechter-commissaris zijn belangen had veronachtzaamd. De rechter-commissaris voerde aan dat er sprake was van een opeenstapeling van verzoeken en dat hij niet in gebreke was gebleven. De officier van justitie steunde het standpunt van de rechter-commissaris en stelde dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard moest worden.
De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker in zijn wrakingsverzoek kon worden ontvangen, omdat hij had gewacht op een beslissing over de opheffing van beperkingen. De kamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter-commissaris en dat de lange wachttijd voor een beslissing niet op vooringenomenheid duidde. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, en de behandeling van de strafzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor de indiening van het verzoek.