4.5.1De tenlastelegging
Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij op of omstreeks 13 november 2014 te Bergen op Zoom en/of Amsterdam, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft
gedwongen tot
- tot het aangaan van een of meer schuld(en), te weten door het afsluiten van
een of meer telefoonabonnement(en) en/of
- de afgifte van (in totaal) zes, althans een of meer mobiele telefoons, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] een mes en/of pistool, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of die
[slachtoffer 5] (mondeling) heeft/hebben bedreigd/geïntimideerd door hem foto's te
tonen van zijn familie en/of de indruk te wekken dat zijn familie iets werd
aangedaan als hij niet meewerkte;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2014, te Bergen op Zoom /of Amsterdam, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte
van zes, althans een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- die [slachtoffer 5] gezegd dat hij snel geld kon verdienen en/of
- die [slachtoffer 5] gezegd dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten die
vervolgens door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) werden stopgezet via
iemand, zodat ze er verder geen problemen mee zouden krijgen en/of dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) de GSM('s) zou (laten) verkopen en dat hij
( [slachtoffer 5] ) dan een deel van de opbrengst zou krijgen, in elk geval woorden van
gelijke strekking en/of
- vervolgens die [slachtoffer 5] heeft/hebben meegenomen naar een of meer
telefoonwinkel(s) en aldaar (een) telefoon abonnement(en) heeft laten
afsluiten op zijn ( [slachtoffer 5] ) naam, waarbij hij (telkens) gratis een mobiele
telefoon kreeg,
waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
4.5.4Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de primair tenlastegelegde afpersing in vereniging niet kan worden bewezen. Op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen (er wordt niet voldaan aan het bewijsminimum) kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld waardoor [slachtoffer 5] is gedwongen tot het afsluiten van telefoonabonnementen en de afgifte van de hierbij behorende telefoons.
Anders dan de officier van justitie en verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook de onder 1 subsidiair tenlastegelegde oplichting in vereniging niet kan worden bewezen.
Om in onderhavige zaak tot een bewezenverklaring te komen van oplichting in vereniging moet kunnen worden bewezen dat verdachte (en zijn mededaders) door middel van één van de vier oplichtingsmiddelen, te weten het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of door een samenweefsel van verdichtsels, is bewogen tot de afgifte van meerdere telefoons. Deze oplichtingsmiddelen worden verfeitelijkt door de in tenlastelegging opgenomen oplichtingshandelingen.
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij de verschillende telefoonabonnementen heeft afgesloten en de bijbehorende telefoons heeft afgegeven omdat hij zich bedreigd voelde door verdachte en zijn mededaders. Dit voorgaande kan, zoals hiervoor overwogen, niet worden bewezen. Uit de verklaring van [slachtoffer 5] blijkt echter ook niet dat hij hiertoe door één van de in de tenlastelegging opgenomen oplichtingshandelingen bewogen is. Hij heeft niet verklaard dat hem werd voorgehouden dat hij snel geld kon verdienen met het afsluiten van telefoonabonnementen en dat deze door verdachte dan wel een van zijn mededaders konden worden stopgezet. Nu de beweegredenen van [slachtoffer 5] zoals door hem genoemd in zijn verklaring om over te gaan tot het afsluiten van de abonnementen en de afgifte van de telefoons anders zijn geweest dan zoals genoemd in de tenlastelegging kan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.