In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda, dat op 9 augustus 2016 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de Vereniging onderwijshuisvesting voortgezet onderwijs Breda e.o. voor het verbouwen en uitbreiden van een schoolgebouw en het kappen van twee bomen op de locatie Mendelssohnlaan 1 te Breda. Eiseres, die tegenover de locatie woont, betwist de geschiktheid van de locatie voor het beoogde scholencomplex en stelt dat alternatieve locaties onvoldoende zijn onderzocht. Tijdens de zitting op 9 maart 2017 heeft eiseres haar bezwaren toegelicht, waarbij zij onder andere wijst op overbelasting van de infrastructuur, onvoldoende parkeervoorzieningen en overlast voor de omgeving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onderzoek heeft gedaan naar mogelijke alternatieven en dat de vergunning is verleend in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank oordeelt dat de bezwaren van eiseres niet opwegen tegen het algemeen belang van de uitbreiding van de school. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht heeft besloten om de omgevingsvergunning te verlenen, omdat het bouwplan past binnen het bestemmingsplan en voldoet aan de redelijke eisen van welstand. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en is openbaar uitgesproken op 20 april 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.