Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
1.De verdere procedure
2.Het geschil
3.De feiten
Op 29 november 2014 omstreeks 03.15 uur was ik in café Le Clochard, gevestigd aan de Heuvel te Tilburg. Ik was daar samen met o.a. twee vrienden (..). In Le Clochard werden wij door een groep aangesproken. Volgens deze groep stonden wij op een plek in Le Clochard waar wij niet mochten staan. Waarom dat niet mocht werd niet verteld, maar kennelijk vond de groep dat dat hun plek was in Le Clochard.
Ik Heb een nacht in het ziekenhuis gelegen en ben net thuis. ik heb twee middenhandsbeentje gebroken, een hersenschudding, een gat en diverse sneeën in mijn hoof en een gebroken neus. Ik weet eigenlijk helemaal niet meer hoe dit is gekomen. Ik kan me niets meer herinneren van de vechtpartij die ontstond. Ik ben in het ziekenhuis ook een paar keer out gegaan. Ik kan nu niet meer werken de komende tijd, omdat ik kapper ben en mijn hand helemaal niet kan gebruiken.
Op onderstaande tijdstippen is onderstaande te zien:
een voorwerp uit zijn rechter jaszak of broekzak haalt. Dit voorwerp, dat vermoedenlijk een bierflesje is, tracht hij op het hoofd van persoon 2 te slaan. Slachtoffer 2, staat op dit moment nog alleen zonder dat hij belaagd wordt.
Ik kan met zekerheid zeggen dat de bovengenoemde persoon 1, Dany [gedaagde sub 1] is. (..)
het moeten doorbetalen van loonkosten zonder arbeid van de werknemer, het moeten maken van re-integratiekosten en kosten voor de inhuur van externe adviseurs, waaronder juridisch advies.” In die brieven heeft zij aan elk van hen verzocht aansprakelijkheid te erkennen en heeft zij aangeboden een minnelijke regeling te treffen voor de betaling van die schade.
4.De beoordeling
29 november 2014 plaatsvond, letsel heeft opgelopen waardoor hij arbeidsongeschikt is geraakt. Evenmin is in geschil dat hij in de daaropvolgende maanden als gevolg van die arbeidsongeschiktheid de bedongen werkzaamheden niet (volledig) heeft verricht, terwijl [adres 3] gehouden was het loon aan hem door te betalen en zij dit ook heeft gedaan. De vraag is of de arbeidsongeschiktheid van [naam 1] het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] aansprakelijk zijn. Hoewel zij dit alle drie betwisten komt de kantonrechter tot een ander oordeel.
voorschotvan € 750,- op een immateriële schadevergoeding werd opgelegd. In hoger beroep werd deze beslissing vernietigd door het gerechtshof, omdat het hof onvoldoende in staat was om een gewogen beslissing te geven op de door [naam 1] gestelde schade en daarom oordeelde dat [naam 1] zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kon aanbrengen. Van een inhoudelijk oordeel of onherroepelijk geworden beslissing over de door [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] toegebrachte schade is dan ook geen sprake geweest. Waar verder niet is gesteld of gebleken dat [naam 1] zijn aanspraken aan de burgerlijke rechter heeft voorgelegd, of dat [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] of [gedaagde sub 3] buiten rechte enige vergoeding ter compensatie van schade aan [naam 1] hebben betaald, behoeft bij de vaststelling van de schadevergoedingsplicht daarmee dus geen rekening te worden gehouden.
14 januari 2015 opgestelde plan van aanpak (productie 12 bij de akte overlegging stukken van [adres 3] ) heeft [naam 1] in de maanden december 2014 tot en met 29 januari 2015 geen werkzaamheden kunnen verrichten en in de daaropvolgende 9 weken tot en met 31 maart 2015 niet meer dan 148 uren. Bij een werkweek van gemiddeld 38 uren heeft hij dus 194 uren als gevolg van arbeidsongeschiktheid verzuimd ((9 x 38) -/- 148), gemiddeld circa 43%. Dit betekent dat [adres 3] in de maanden februari en maart 2015 (0,57 x 2 x € 1.538,98 =)
€ 1.754,43 aan [naam 1] heeft moeten betalen zonder dat daar enige werkzaamheden tegenover stonden. Het nettoloon van december 2014 en januari 2015 van (2 x € 1.538,98 =) € 3.077,96 daarbij opgeteld komt dan neer op een toe te wijzen bedrag aan loonschade van
€ 4.832,39.