Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen: de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator voor twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De minderjarigen verblijven sinds februari 2016 in een pleeggezin en zijn onder toezicht gesteld door de Stichting Intervence. De moeder van de minderjarigen, die het gezag over hen heeft, heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator, omdat de minderjarigen juridische bijstand wensen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de enkele wens van de minderjarigen om juridische bijstand te krijgen onvoldoende is om een bijzondere curator te benoemen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er momenteel geen concrete aangelegenheid is die de inschakeling van een bijzondere curator noodzakelijk maakt, en dat de belangen van de minderjarigen al worden behartigd door de moeder en de betrokken gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft de verzoeken van de minderjarigen dan ook afgewezen, met de overweging dat de huidige situatie en de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling voldoende zijn om de belangen van de minderjarigen te waarborgen. De beschikking is gegeven door mr. M.J.C. Koens en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R. de Pooter.