Op 3 april 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een sportschool en de burgemeester van de gemeente Waalwijk. De sportschool, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om de sportschool voor vier weken te sluiten. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een incident waarbij een vuurwapengevaarlijke crimineel in de sportschool was aangetroffen. De burgemeester stelde dat de sluiting noodzakelijk was om de aantrekkingskracht van het pand in het criminele circuit te verminderen en om een verstoring van de openbare orde te voorkomen.
Tijdens de zitting op 31 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De sportschool betwistte de noodzaak van de sluiting en voerde aan dat er geen concrete bedreiging voor de veiligheid of gezondheid was. De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester op basis van artikel 174 van de Gemeentewet bevoegd is om in te grijpen bij situaties die de veiligheid of gezondheid bedreigen, maar dat deze bevoegdheid alleen kan worden aangewend in acute situaties. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester niet had aangetoond dat er op dat moment nog een bedreigende situatie bestond.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de sportschool toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst. De burgemeester werd ook opgedragen het griffierecht aan de sportschool te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.