ECLI:NL:RBZWB:2017:1689
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders inzake verkeersbesluit bussluis in Loon op Zand
Op 9 maart 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. E.T. Stevens, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand. Dit besluit betrof de aanleg van een bussluis in de Bergstraat en de verbindingsweg tussen de Bergstraat en De Hoogt. Eiser, die zich zorgen maakte over de toename van verkeersbewegingen nabij zijn woning, stelde dat het besluit ondeugdelijk was en niet voldeed aan de wettelijke eisen. Tijdens de zitting op 26 januari 2017 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, evenals de vertegenwoordigers van het college, S. van den Nieuwenhuijzen en ing. T. van Erve.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser als belanghebbende kan worden beschouwd, ondanks dat zijn woning niet direct in het gebied van de bussluis ligt. De rechtbank oordeelde dat de toename van verkeersbewegingen in de nabijgelegen De Hoogt wel degelijk invloed op eiser kan hebben, bijvoorbeeld in de vorm van geluidshinder. Echter, de rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid tot het verkeersbesluit heeft kunnen komen, gezien de ruime beoordelingsmarge die het college toekomt bij het nemen van verkeersbesluiten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank benadrukte dat het college voldoende rekening had gehouden met de belangen van eiser, maar dat deze niet zwaarwegend genoeg waren om tot een andere beslissing te komen. De rechtbank wees erop dat eiser de mogelijkheid heeft om nadeelcompensatie aan te vragen indien hij schade lijdt door het besluit. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter G.M.J. Kok, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore.