ECLI:NL:RBZWB:2017:157
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bezwaar tegen besluit WMO en dwaling
Op 10 januari 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.F.M. Gulickx, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 5 januari 2016, waarin zijn bezwaar tegen een beslissing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser stelde dat hij had gedwaald bij de intrekking van zijn bezwaarschrift, omdat hij op 28 januari 2015 door een contactpersoon van de gemeente was geïnformeerd dat de huishoudelijke hulp per 1 april 2015 zou worden voortgezet. Op basis van deze informatie trok hij zijn bezwaar in, maar later wilde hij deze intrekking ongedaan maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er toezeggingen zijn gedaan door de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het bezwaar op een juiste manier was behandeld en dat er geen sprake was van dwaling. De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en bewijsvoering bij het intrekken van bezwaarschriften in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de zaak in het openbaar behandeld en de beslissing is op 10 januari 2017 uitgesproken.