4.3Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de minister zich op het advies van de schadecommissie heeft mogen baseren en terecht stelt dat niet is gebleken dat er een causaal verband bestaat tussen de openstelling van de Katse Heule en de verminderde gewassenopbrengsten van eiser.
5. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat de minister ten onrechte niet is overgegaan tot vergoeding van alle deskundigenkosten, als bedoeld in artikel 10 van de Beleidsregel.
Er is sprake van een zowel juridisch als technisch complexe situatie, waarbij het inroepen van een deskundige redelijk was en de gemaakte kosten ook redelijk zijn.
De minister wijst er op dat de technische deskundigenkosten vergoed zijn en dat het daarnaast inroepen van juridische bijstand door eiser een eigen keuze is. De procedure noodzaakt dit niet aangezien het verzoek bij onafhankelijke adviseurs ter beoordeling is voorgelegd. Bovendien is geen sprake van een complexe zaak.
Anders dan de minister is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de eerdere juridische discussie over het causaal verband, het inschakelen van juridische bijstand in de voorfase van deze procedure door eiser niet onredelijk is. Eiser heeft verzocht om een vergoeding van juridische kosten ten bedrage van € 2.782,50 (10,5 uur tegen een tarief van € 265,- per uur). Zowel het aantal uren als het uurtarief komt de rechtbank niet onredelijk voor. Dit betekent dat deze beroepsgrond slaagt.
5. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen voor zover daarbij geen kosten voor juridische bijstand in de voorprocedure zijn vergoed. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat zij bepaalt dat € 2.782,50 aan juridische kosten in de voorprocedure voor vergoeding in aanmerking komen.
6. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiser te worden vergoed.
7. De rechtbank zal de minister veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495, en wegingsfactor 1). De kosten van de deskundige Hendrikx komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat het bestreden besluit voor het overige stand houdt.