Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Synthesebaan 1,
verzoekende partij in de hoofdzaak, tevens verwerende partij ten
aanzien van het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek,
[voorletters verweerster] [verweerster],
verwerende partij in de hoofdzaak, tevens verzoekster ten aanzien van
het (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek,
1.Het procesverloop
2.De feiten
[functie] tegen een bruto maandsalaris van € 3.279,40 exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
7 oktober 2016 geoordeeld dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid op grond van ziekte of gebrek, maar van een arbeidsconflict.
Op 28 november jl. is er overeenstemming bereikt over de vertrekregeling. Die datum dient uiteraard in de vso te worden opgenomen, ook al vindt de ondertekening kennelijk noodgedwongen later plaats”.
dat de bedenktermijn inmiddels was verstreken en dat zij [verweerster] aan haar instemming wenste te houden.
3.Het verzoek van Nuplex (in de hoofdzaak) en het verzoek van [verweerster] in het(voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek
I. te verklaren voor recht dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 april
van artikel 7:671b jo. 7:669 lid 1 en 3 sub d BW, subsidiair op grond van artikel 7:671b
uitsluitend indien en voor zover de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt:III bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de
ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
IV aan [verweerster] ten hoogste een transitievergoeding zoals vermeld onder punt 63 van het
verzoekschrift toe te kennen en
V [verweerster] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de
gemachtigde van Nuplex daaronder begrepen.
tot toekenning van een hogere vergoeding dan door Nuplex genoemd, inclusief een billijke vergoeding.
4.De beoordeling
alle mogelijke vorderingen die zijn gebaseerd op titel 7:10 BW”. Het verzoek van Nuplex tot het afgeven van een verklaring voor recht is echter gebaseerd op artikel 3:302 BW en het (voorwaardelijk) beroep van [verweerster] tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst is gebaseerd op artikel 7:904 lid 1 BW, welk artikel deel uitmaakt van titel 7:15 BW.
Partijen hebben vervolgens gezamenlijk aan de kantonrechter verzocht – onder het voorbehoud van hoger beroep – de vraag of tussen hen een rechtsgeldige (onherroepelijke) vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van het dienstverband tot stand is gekomen, alsmede – indien voormelde vraag bevestigend wordt beantwoord – de vraag of er redenen zijn om die vaststellingsovereenkomst te vernietigen, op de voet van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te beslechten. Gelet op dat verzoek behoeven voormelde kwesties in het kader van de thans voorliggende zaak tussen partijen geen beantwoording meer.
“1. Een overeenkomst waarmee een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, is slechts geldig, indien deze schriftelijk is aangegaan.
verklaring te ontbinden”.
schriftelijk moet zijn aangegaan. Niet duidelijk is of een bereikte schriftelijke
overeenstemming tussen de gemachtigden van partijen moet worden gevolgd door een
door partijen zelf ondertekende vaststellingsovereenkomst. In dit verband is het
volgende uit de wetsgeschiedenis van belang:
a) Vanwege het grote belang van een werknemer bij behoud van een arbeidsrelatie is er
voor gekozen om werknemers die schriftelijk instemmen met een opzegging of die
een beëindigingsovereenkomst ondertekenen een bedenktermijn van veertien dagen
te gunnen om hierop terug te komen.
b) Voor de tekst van artikel 7:670b lid 1 BW is aansluiting gezocht bij artikel 7:653 lid
1 BW (het schriftelijkheidsvereiste bij een concurrentiebeding). Het doel van de
bedenktijd is, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis, om enerzijds te voorkomen dat de
werknemer onder druk van de werkgever instemt, terwijl hij onvoldoende heeft
kunnen overzien welke gevolgen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor
hem heeft en anderzijds het bieden van de mogelijkheid voor de werknemer om|
juridisch advies in te winnen.
c) De rechtszekerheid brengt mee dat partijen gebaat zijn bij een duidelijk aantoonbaar
en concreet moment waarop de bedenktijd van veertien dagen aanvangt.
beëindigingsovereenkomst. Een zo vergaande afwijking van het reguliere
akkoordverklaringen per e-mail voldaan kan worden aan het schriftelijkheidsvereiste”.
Na de ontvangst van deze concept-vaststellingsovereenkomst heeft de gemachtigde van [verweerster] op dezelfde dag (om 11.48 uur) per e-mail aan de gemachtigde van Nuplex bericht: “
Ik heb de gewijzigde vso ontvangen. Wat nog ontbreekt is de expliciete toezegging van werkgever dat mw. [verweerster] haar persoonlijke spullen (zoals studieboeken) en behaalde certificaten van de gevolgde cursussen tegemoet mag zien. De formele (thans nog in concept aangeleverde) vso alsmede de hier bedoelde verklaring zie ik graag tegemoet”.
Bij e-mail van 28 november 2016 (om 09.52 uur) schreef de gemachtigde van Nuplex vervolgens aan de gemachtigde van [verweerster] :
“Uw cliënte kan met cliënte een afspraak maken voor het ophalen / laten ophalen van haarpersoonlijke eigendommen. (…)Mag ik thans vóór 10.30 uur de bevestiging ontvangen dat partijen integrale overeenstemming hebben ontvangen. (…).
“Cliente gaat akkoord met het laatst toegezonden concept VSO. Ik verzoek u om dede definitieve versie ervan per post naar haar toe te sturen. (…)”.
vernietiging van de vaststellingsovereenkomst (het voorwaardelijk tegenverzoek)?
Ter toelichting stelt [verweerster] in dat verband – sterk verkort weergegeven –, onder meer, dat Nuplex door langdurig, onterechte en vernietigende kritiek op haar functioneren te leveren een onwerkbare situatie heeft gecreëerd en haar daarmee mentaal heeft geknakt. Voorts stelt zij dat Nuplex haar onder druk heeft gezet door aan te dringen op een snelle beslissing tot instemming met het beëindigingsvoorstel. Bovendien verliep de communicatie tussen haar toenmalige gemachtigde en Nuplex stroef en werden de door haar aangedragen alternatieven om haar baan te behouden van tafel geveegd. [verweerster] wijst erop dat zij zich ziek voelde en dat zij niet in staat was te werken. Nuplex had haar op de mogelijkheid van het aanvragen van een deskundigenoordeel moeten wijzen alsmede op haar recht op de transitievergoeding, aldus [verweerster] .
[verweerster] . Partijen hebben langdurig en op detailniveau over de tekst en de inhoud van de vaststellingsovereenkomst onderhandeld. Daarbij zijn op verzoek van [verweerster] wijzigingen in de tekst aangebracht. [verweerster] heeft uit vrije wil met de vaststellingsovereenkomst ingestemd en is daaraan gebonden, aldus Nuplex.
“Indien gebondenheid aan een beslissing van een partij of van een derde in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, is die beslissing vernietigbaar”.
nietop een vaststellingsovereenkomst die tot stand is gekomen krachtens een beslissing van partijen gezamenlijk.
voorwaardelijkte ontbinden. Waar de formulering van het verzoek tot ontbinding onder punt II nog de indruk zou kunnen wekken dat Nuplex hoe dan ook – dat wil zeggen: ook in het geval van het afgeven van de verklaring voor recht – een (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor ogen heeft gehad, moet het er, gelet op de tekst van de alinea’s 52 en 65 van het verzoekschrift, voor worden gehouden dat de verzoeken onder 3.2 II en verder uitsluitend zouden gelden voor het geval de onder I bedoelde verklaring voor recht niet zou worden afgegeven. Die situatie doet zich niet voor.
(te weten € 117,00 aan griffierecht en € 400,00 voor salaris voor de gemachtigde van Nuplex). In de zaak van het voorwaardelijk tegenverzoek zullen die kosten, nu van substantiële extra werkzaamheden voor de gemachtigde van Nuplex geen sprake is geweest, op nihil worden gesteld.
5.De beslissing
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.J. van den Boom, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.