Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juni 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 15 november 2016.
2.De feiten
Het lidmaatschap eindigt:
- Binnen Leefbaar Reimerswaal is fractievoorzitter [voorzitter] zeer gewaardeerd. Wij kunnen dan ook niet toe staan dat hij door u, richting de Partij voor Zeeland in naam word aangetast.
- De kritiek uwerzijds richting Leefbaar Reimerswaal dient binnen de partij opgelost te worden en niet via e-mail aan derden (PvZ bestuur).
- Onwenselijke uitspraken richting vrouwelijke partijleden.
- U criminaliseerd personen in een reactie op de aan u aangeboden geldelijke vergoeding, het stond u vrij deze vergoeding en functie te weigeren, maar u beschuldigd personen van zelfverrijking.
- Door uw handelen heeft u Leefbaar Reimerswaal in diskrediet gebracht bij de PvZ.
3.Het geschil
- Na de verkiezingen trad [eiser] voor haar op in Opinie- en Themaraden. [eiser] maakte daarin met regelmaat opmerkingen over de – in zijn ogen – te strakke kleding van de fractievoorzitster van een andere partij en over de vrouwelijke leden van LR. [voorzitter] heeft hem daarop meermalen aangesproken.
- In juli 2014 meldde steunfractielid mevr. [naam] aan [voorzitter] dat [eiser] zich ongevraagd in haar huwelijksleven mengde. LR verwijst naar een door mevr. [naam] op 19 februari 2016 opgemaakte verklaring.
- Op 21 augustus 2014 ontving [voorzitter] een e-mail van [eiser] , naar aanleiding van een e-mail van dhr. [naam] , lid van LR, aan hem met daarin een bericht dat [naam] aan de gemeenteraad en het college had gestuurd over het begraafplaatsenbeleid van de gemeente. [naam] had gezien dat in plaats van naast, op graven bordjes waren geplaatst ‘zo ongeveer tussen de benen’. [eiser] schreef aan [voorzitter] onder meer:
- Op 31 augustus 2014 schreef [eiser] een zeer vreemde e-mail aan [voorzitter] . Deze e-mail heeft als onderwerp:
- Met ingang van oktober 2014 liet [eiser] zowel naar LR als naar PvZ wispelturig en oncollegiaal gedrag zien. Hij stelde [voorzitter] in een kwaad daglicht bij PvZ, terwijl [voorzitter] door PvZ als fractievoorzitter werd voorgesteld. In de e-mail van 18 januari 2015 aan de voorzitter en leden van PvZ is hij beledigend over [voorzitter] en LR, alsmede over andere met name genoemde personen. Hij schreef daarin onder meer, terugkomend op de fractievergoeding PvZ:
- In de vergadering van PvZ op 21 januari 2015 heeft [eiser] zijn e-mail van 18 januari 2015 toegelicht en ten aanzien van verschillende personen wederom ‘op de man gespeeld’.
- Op 13 januari 2015 belde [eiser] ’s avonds naar het woonhuis van [voorzitter] , terwijl hij wist dat [voorzitter] op dat moment naar een vergadering in het gemeentehuis was. De echtgenote van [voorzitter] , die van Indonesische afkomst is, nam op en zei dat [voorzitter] niet thuis was. Vervolgens begon hij tegen haar over getinte vrouwen, dat hij die ook wel wilde, maar dan wel met lange benen. De echtgenote van [voorzitter] heeft daarop geschrokken de telefoon neergelegd.
4.De beoordeling
onwenselijke uitspraken richting vrouwelijke partijleden. Dit geldt echter niet voor de vrouwonvriendelijke opmerkingen in de Opinie- en Themaraden tegen de fractievoorzitster van een andere partij. LR noemt verder wel dat ook tegen vrouwelijke partijleden opmerkingen over hun kleding werden gemaakt, maar concretiseert dit niet. Zij noemt geen namen en legt geen verklaringen over.
onwenselijke uitspraken richting vrouwelijke partijleden’.
- griffierecht € 288,00
- explootkosten dagvaarding € 99,87
- salaris advocaat