Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 juni 2016,
- het proces-verbaal van comparitie van 3 oktober 2016,
- de conclusie van antwoord in reconventie.
2.De feiten
“ver buiten norm.”
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de rechtspersoon naar Duits recht, KRAFTVERKEHR NAGEL GMBH & CO.KG, betaling van een bedrag van € 89.490,46 van de besloten vennootschap VLEESCENTRALE VAN DER HORST B.V. op basis van een vervoersovereenkomst. Het geschil draait om de vraag of de vervoerder tekortgeschoten is in de uitvoering van de vervoersopdrachten en of de algemene voorwaarden van toepassing zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nagel, als vervoerder, niet opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld, maar dat er wel sprake was van tekortkomingen in de uitvoering van de vervoersopdrachten. De rechtbank heeft de schade van Van der Horst begroot op € 49.490,81, die verrekend wordt met de vordering van Nagel. De rechtbank oordeelt dat Nagel op 18 augustus 2015 een opeisbare vordering had op Van der Horst, maar dat de opschorting van de transporten op 19 augustus 2015 niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft Van der Horst veroordeeld tot betaling van € 37.188,88 aan Nagel, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.