ECLI:NL:RBZWB:2016:8495

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
30 januari 2017
Zaaknummer
C/02/302260 / HA ZA 15-474
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en geschil over de kwaliteit van een betonvloer tussen aannemers

In deze zaak vorderde Blok en Butler B.V. betaling van Hanse Staalbouw B.V. voor geleverde werkzaamheden met betrekking tot de aanleg van een betonvloer. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst waarin was afgesproken dat de vloer een vlakheidsklasse 5 moest hebben. Blok en Butler B.V. stelde dat zij aan deze eis had voldaan, maar Hanse Staalbouw B.V. was van mening dat de geleverde vloer niet voldeed aan de kwaliteitseisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een deskundige was ingeschakeld, TBA, die de kwaliteit van de vloer had beoordeeld. Het rapport van TBA bevestigde dat de vloer aan de vlakheidsklasse 5 voldeed, maar dat er onvolkomenheden waren die niet acceptabel waren voor Hanse Staalbouw B.V.. De rechtbank oordeelde dat Hanse Staalbouw B.V. de kosten voor het herstel van de vloer zelf moest dragen, omdat Blok en Butler B.V. niet in gebreke was gesteld. Daarnaast werd de meerwerkvordering van Blok en Butler B.V. toegewezen tot een bedrag van € 6.678,00. De rechtbank veroordeelde Hanse Staalbouw B.V. tot betaling van in totaal € 23.868,00 aan Blok en Butler B.V., vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/302260 / HA ZA 15-474
Vonnis van 7 september 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Blok en Butler B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.A.A. Maat te Goes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANSE STAALBOUW B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C. van den Bergh te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Blok en Butler B.V. en Hanse Staalbouw B.V. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 juli 2015
  • de akte houdende vermeerdering van eis en rectificatie van een fout in de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie
  • het tussenvonnis van 4 november 2015
  • de door Hanse Staalbouw B.V. in het geding gebrachte productie 15 en 16
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2016
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Blok en Butler B.V. heeft op 2 september 2014 een offerte uitgebracht voor het leveren en aanbrengen van een betonnen druklaag, 6 cm dik. Op de offerte wordt verwezen naar de Algemene Voorwaarden Zakelijk Verkeer voor Afbouwbedrijven.
Hanse Staalbouw B.V. heeft op 20 november 2014 opdracht gegeven tot het uitvoeren van de volgende werkzaamheden:
“Het leveren en aanbrengen van bouwstaalmatten .. (Rb.: enz.)”
“Het in twee (2) afzonderlijke fasen leveren, verwerken en monolitisch afwerken van de betonmortel C20/25 ten behoeve van het in een (1) gang afstorten/vullen van de naden en het storten van de druklaag dik 60mm op de 1ste en 2de verdiepingsvloer. Vlakheidsklasse 5.
Door de hoofdaannemer zal aan de zijde van de bouwstraat (zijde Boezemweg) een deel van de gevel worden open gehouden ten behoeve van het naar binnen steken van de giek + leidingwerk en het aan- en afvoeren van de vlindermachines.”
De aanneemsom bedroeg € 22.860,-.
2.2.
Hanse Staalbouw B.V. is met haar opdrachtgever ten aanzien van de vloer overeengekomen: “Het leveren en aanbrengen van een 22 cm dikke monoliet vloer met traditionele wapening. Waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen:
- (RB enz…)
  • Aanbrengen van beton C28/35 XC2
  • Aanbrengen, uitvlakken en verdichten van de betonmortel
  • Het monoliet bewerken van de betonvloer (vlinderen)
  • Nabehandelen van de vloer met curing-compound
  • Vlakheid volgens NEN 2747 vlakheidsklasse 5”
2.3.
De werkzaamheden zijn uitgevoerd. Over de kwaliteit is discussie ontstaan. Op verzoek en in aanwezigheid van partijen heeft TBA een onderzoek naar de kwaliteit van de vloer gedaan. De inspectie en beoordeling van TBA luidt als volgt.
“Het oppervlak van de tweede en eerste verdieping in opgemeld bedrijfspand vertoond een grote hoeveelheid onvolkomenheden in het vloeroppervlak in de vorm van dubbelingen en gaatjes in de toplaag. Kennelijk is het monolitisch afwerken (vlinderen) niet voorspoedig verlopen.
In de vloer is onvlakheid duidelijk zichtbaar, doch niet in die mate dat het behalen van een vlakheidsklasse 5 betwijfeld moet worden. Vlakheidsklasse 5 impliceert immers toegestane hoogteverschillen op een meetafstand van 1m van (in 95% van de gevallen) 6,5 mm en in de overige 5% van de controlemetingen tot 10mm.
De aanwezige onvolkomenheden zijn bovenmatig. Ofschoon NEN 2743 niet tussen onderaannemer en hoofdaannemer niet werd overeengekomen staat daarin wel een maat voor de toegestane hoeveelheid van dergelijke onvolkomenheden. Deze maat wordt dermate ruim overschreden, dat herstel van de onvolkomenheden door de aanvrager verlangd kan worden. Deze zelfde NEN 2743 geeft ook aan dat dergelijk herstel mag worden uitgevoerd door plaatselijke reparaties, waarbij voor dit werk geen esthetische eisen zijn overeengekomen en kleur- en lichte structuurverschillen daarom zijn toegestaan.
Dit laat onverlet dat kennelijk tussen hoofdaannemer en opdrachtgever een hogere kwaliteit zou zijn overeengekomen. Indien die kwaliteit moet worden geleverd, strookt dat niet met plaatselijk herstel en het herkenbaar resultaat daarvan. Om tot een esthetische kwaliteitsverhoging te komen zal de vloer moeten worden voorzien van een industriële cementgebonden egalisatielaag. De toepassing van een kunststof vloerafwerking raad ik in eerste instantie af, aangezien dat een vloer met afwijkende eigenschappen oplevert. Bij de applicatie van ‘slechts’ een coating ontstaat geen wezenlijke verbetering ten aanzien van zichtbare onvlakheid, deze wordt hooguit versterkt aanwezig.
De dikte van de egalisatielaag bepaald de uiteindelijke kwaliteitsverbetering van de vloer. Door een kwalitatief hoogwaardige egaline te kiezen, kan een vloeroppervlak worden verkregen welk tenminste gelijkwaardig is aan een monolitisch afgewerkt betonoppervlak. Aangezien slechts de aannemer weet tot in welke mate de kwaliteit van de betonvloer ten opzichte van de overeenkomst met zijn onderaannemer moet worden verbeterd, ligt het in de rede dat aannemer de kosten voor tenminste de te verwerken egaline op zich neemt.
De door aanvrager te verrichten inspanning gaat niet verder dan het uitvoeren van oppervlaktereparaties, zodat deze in plaats daarvan (omdat egalisatie ook de plaatselijke reparaties onnodig maakt) ook (een deel van) de arbeid voor verwerking van de egalisatielaag op zich zou kunnen nemen. Het feit dat aanvrager al aanzienlijke kosten heeft gemaakt zou mijns inziens bij deze kostenverdeling in overweging genomen moeten worden.”
2.4. Hanse Staalbouw B.V. heeft uiteindelijk door Syncop een kunststofvloer laten aanbrengen over de betonvloer die Blok en Butler B.V. had aangebracht. Over het inschakelen van Syncop is e-mailcorrespondentie geweest. Hanse Staalbouw B.V. heeft de offerte van Syncop op 1 april 2015 doorgestuurd naar Blok en Butler B.V.. Blok en Butler B.V. heeft op 7 april 2015 gereageerd met de mededeling dat een kunststofvloer niet nodig is en dat zij het herstel door Syncop niet accepteert omdat er een volledige kunststofvloer komt in plaats van een betonvloer. Zij blijft in die e-mail bij haar aanbod de gaatjes in de vloer met haar methode te vullen.
Hanse Staalbouw B.V. reageert daarop met een e-mail van 14 april 2015. De vloer moet voor 1 mei 2015 klaar zijn en er moet een opdracht komen aan Syncop. Blok en Butler B.V. heeft daarop aangeboden mensen ter beschikking van Syncop te stellen. De volgende dag deelt Hanse Staalbouw B.V. per e-mail mee dat haar opdrachtgever de vloer niet accepteert en dat zij Syncop de opdracht geeft. De aanneemsom van Blok en Butler B.V. zal met deze kosten verminderd worden. Blok en Butler B.V. reageert daarop in een e-mail van 16 april 2015 dat zij niet akkoord is met de verrekening en zij herhaalt het aanbod mensen ter beschikking te stellen. Hanse Staalbouw B.V. reageert op 20 april 2015. Zij schrijft dat incidenteel bijwerken neerkomt op het bijwerken van de gehele vloer. Vervolgens schrijft zij:
“Julie hebben een aantal maal getracht met diverse materialen de vloer te herstellen dit is mislukt vervolgens hebben we naar aanleiding van het gesprek bij ons op kantoor d.d. 27 maart 2015 gezamenlijk gevraagd dat Syncop een proefstuk zou opzetten. Deze hebben dat vervolgens voor beide mogelijke oplossingen gedaan en is er gekozen voor de oplossing met de cementgebonden gietvloer. Gezien de oplopende de gevolgschade zijn we genoodzaakt actie te ondernemen door Syncop de opdracht te geven voor het herstel van de vloeren.
Syncop gaat de vloer herstellen zoals weergegeven in de mail van 15 april 2015, indien jullie eigen mankrachten hiervoor in willen schakelen dan kunnen jull8ie dit zelf regelen met Syncop. (Rb:enz)
Wel willen we nogmaals herhalen dat wij genoodzaakt zijn jullie aansprakelijk te stellen voor de kosten van de geleden schade als gevolg van de slecht afgeleverde vloer.”
2.5. Blok en Butler B.V. heeft ten behoeve van het herstel diverse proefvlakken met een verschillende coating gemaakt die door Hanse Staalbouw B.V. zijn afgekeurd omdat de gaten en onvolkomenheden zichtbaar bleven.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Blok en Butler B.V. vordert na vermeerdering van eis samengevat - veroordeling van Hanse Staalbouw B.V. tot betaling van € 28.136,90, vermeerderd met de wettelijke rente over € 17.190,- vanaf 30 januari 2015 en over € 10.000,- vanaf 3 februari 2015 en de kosten waaronder die van het gelegde beslag.
Blok en Butler B.V. stelt dat zij een overeenkomst van aanneming van werk met Hanse Staalbouw B.V. heeft gesloten tot het leveren en aanbrengen van twee verdiepingen betonvloer overeenkomstig een door Blok en Butler B.V. uitgebrachte offerte. Afgesproken is dat de vloer vlakheidsklasse 5 moest hebben. Op het werk zijn de branchevoorwaarden van toepassing
Hanse Staalbouw B.V. heeft de eerste factuur betaald, de twee facturen die daarna zijn gezonden zijn onbetaald gebleven. Omdat Hanse Staalbouw B.V. niet tevreden was over de kwaliteit van de geleverde vloer is in onderling overleg een deskundige ingeschakeld. Zijn rapport is in het geding gebracht. Blok en Butler B.V. heeft in een e-mail van 7 april 2015 aangeboden de gaatjes te vullen overeenkomstig de constateringen van de deskundige. Zij is niet meer toegelaten tot dit herstel. Een ingebrekestelling heeft zij nooit ontvangen.
Het probleem voor Hanse Staalbouw B.V. was dat zij met haar opdrachtgever een andere kwaliteit vloer had afgesproken dan met Blok en Butler B.V.
3.2.
Voor het extra geleverde beton is € 230,- per m3 berekend, inclusief extra uren en extra materieel. Er was geen prijs afgesproken. De prijs in de oorspronkelijk offerte bedroeg
€ 159,- per m3. De prijs de Hanse Staalbouw B.V. noemt is vanaf de betoncentrale.
3.3.
Hanse Staalbouw B.V. voert verweer. Zij verwijst naar de opdrachtbevestiging die zij aan Blok en Butler B.V. heeft gestuurd. De vloer moest monolitisch worden afgewerkt. Blok en Butler B.V. heeft het werk willen opleveren, maar het werk was niet overeenkomstig de opdrachtbevestiging uitgevoerd. De vloer vertoonde veel onvolkomenheden.
Blok en Butler B.V. heeft vervolgens de gelegenheid gekregen tot herstel, maar zij bleek daartoe niet in staat.
Hanse Staalbouw B.V. stelt dat het rapport dat door TBA is opgemaakt, bevestigt dat het werk ondeugdelijk was. De aanwezige onvolkomenheden waren bovenmatig. De in het rapport genoemde NEN norm is hier niet van toepassing. Partijen waren het erover eens dat de vloer niet goed was.
Zij heeft daarop een ander bedrijf, Syncop, gevraagd advies te geven over herstel van de vloer. Omdat Blok en Butler B.V. aan Syncop geen opdracht wilde geven de werkzaamheden uit te voeren, heeft Hanse Staalbouw B.V. dat gedaan. Blok en Butler B.V. was alleen bereid mensen ter beschikking te stellen.
Bij e-mail van 15 april 2015 heeft Hanse Staalbouw B.V. Blok en Butler B.V. aansprakelijk gesteld voor de schade en meegedeeld dat de kosten en schade in mindering gebracht zullen worden op de aanneemsom.
Hanse Staalbouw B.V. betwist dat Blok en Butler B.V. niet meer is toegelaten tot het werk.
Zij betwist dat zij met haar opdrachtgever andere afspraken over de kwaliteit van de vloer heeft gemaakt dan met Blok en Butler B.V.
3.4.
Met betrekking tot de meerwerkvordering stelt Hanse Staalbouw B.V. dat partijen een mondelinge afspraak hebben gemaakt en daarbij niet over de prijs hebben gesproken. De prijs die Blok en Butler B.V. rekent voor de extra 42m3 beton is te hoog. De inkoopprijs is € 89,50. Vermeerderd met extra manuren kan de meerprijs niet meer dan € 4.000,- zijn.
in reconventie
3.5.
Hanse Staalbouw B.V. vordert samengevat - te verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van onderaanneming is ontbonden en verder veroordeling van Blok en Butler B.V. tot betaling van € 5.670,-, € 27.180,-, € 20.437,22, € 2.400,-,
€ 120,- te vermeerderen met € 30,59 per maand gedurende de looptijd van de bankgarantie, € 881,78 schade, alles vermeerderd met rente en kosten.
3.6.
Blok en Butler B.V. heeft op de eis in reconventie gereageerd. Zij stelt dat er geen vordering tot ontbinding is ingesteld, maar alleen een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden. Een verzuim is niet ingetreden, een ingebrekestelling door Hanse Staalbouw B.V. is er niet geweest. Blok en Butler B.V. wilde de onvolkomenheden wegwerken maar Hanse Staalbouw B.V. had Syncop al ingeschakeld.
Hanse Staalbouw B.V. was overigens zelf in gebreke omdat zij de factuur van Blok en Butler B.V. niet tijdig binnen dertig dagen had betaald.
Hanse Staalbouw B.V. heeft Blok en Butler B.V. gehinderd bij het uitvoeren van haar werkzaamheden. Zij heeft de vloeren moeten aanbrengen toen het gebouw nog niet wind- en waterdicht was. Daardoor konden oneffenheden ontstaan die zij bereid was weg te werken. Syncop wilde een hele kunststofvloer aanbrengen en dat viel buiten het herstel.
De vordering van de opdrachtgever [naam] noemt Blok en Butler B.V. ongegrond.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Het vertrekpunt is de overeenkomst tussen partijen waarin een vlakheidsklasse 5 is overeengekomen. Blok en Butler B.V. heeft de vloer aangebracht en vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de kwaliteit van de vloer. In overleg hebben partijen aan TBA gevraagd de vloer te inspecteren en over de bevindingen te rapporteren. Het onderzoek door TBA heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van beide partijen. Het rapport van dit onderzoek door TBA is overgelegd. De conclusies worden door partijen niet bestreden. De rechtbank kan dan ook van de juistheid ervan uitgaan.
Uit het rapport blijkt dat Blok en Butler B.V. een vloer heeft gelegd met een vlakheid van klasse 5, zoals overeengekomen. Daarmee heeft zij op dat punt voldaan aan de overeenkomst.
Een tweede eis was dat het beton monolitisch afgewerkt moest worden. Partijen zijn het er over eens dat geen gladde betonvloer is ontstaan. Het rapport van TBA bevestigt dit.
Partijen zijn het vervolgens niet eens geworden over het vervolg. Blok en Butler B.V. wilde de onvolkomenheden repareren, waarbij de reparaties zichtbaar zouden blijven, Hanse Staalbouw B.V. was niet tevreden met de door Blok en Butler B.V. voorgestelde oplossingen.
4.2.
Voor de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de overeenkomst tussen Blok en Butler B.V. en Hanse Staalbouw B.V.. De afspraken tussen Hanse Staalbouw B.V. en haar opdrachtgeefster over de kwaliteit van de te leveren vloer staan buiten dit geschil. Blok en Butler B.V. kende deze afspraken niet toen zij de overeenkomst met Hanse Staalbouw B.V. sloot.
4.3.
Blok en Butler B.V. kan zich er niet op beroepen dat de omstandigheden waaronder zij het beton heeft aangebracht als gevolg van het niet nakomen van afspraken door Hanse Staalbouw B.V. ongunstig waren. Als dit al het geval was dan had het op haar weg gelegen Hanse Staalbouw B.V. te waarschuwen en zo nodig haar werkzaamheden op te schorten. Blok en Butler B.V. heeft kennelijk geoordeeld haar werkzaamheden onder te toenmalige omstandigheden uit te kunnen voeren.
4.4.
Blok en Butler B.V. heeft altijd aangeboden de vloer te herstellen. Het door haar voorgestelde herstel was voor Hanse Staalbouw B.V. onvoldoende waarna Syncop om advies is gevraagd. Hanse Staalbouw B.V. heeft vervolgens Syncop de opdracht gegeven voor het herstel van de vloer zorg te dragen. De kosten van dit herstel kunnen niet op Blok en Butler B.V. worden verhaald.
Tussen partijen was een vlakheidsklasse 5 overeengekomen. De deskundige van TBA constateert dat deze vlakheidsklasse is geleverd. De vloer vertoonde wel onvolkomenheden. De deskundige overweegt hierover als volgt: “Ofschoon NEN 2743 niet tussen onderaannemer en hoofdaannemer niet werd overeengekomen staat daarin wel een maat voor de toegestane hoeveelheid van dergelijke onvolkomenheden. Deze maat wordt dermate ruim overschreden, dat herstel van de onvolkomenheden door de aanvrager verlangd kan worden. Deze zelfde NEN 2743 geeft ook aan dat dergelijk herstel mag worden uitgevoerd door plaatselijke reparaties, waarbij voor dit werk geen esthetische eisen zijn overeengekomen en kleur- en lichte structuurverschillen daarom zijn toegestaan” .
Blok en Butler B.V. heeft diverse voorstellen gedaan om de vloer op de door de deskundige beschreven wijze egaal te maken. Reparaties zouden daarbij zichtbaar blijven. Dat was niet de vloer waar Hanse Staalbouw B.V. genoegen mee wilde nemen. Zij was zelf met haar opdrachtgever een NEN-norm 2747 overeengekomen.
Het is niet komen vast te staan dat dit door Blok en Butler B.V. voorgestelde herstel onvoldoende was, in het licht van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Achteraf kan niet meer worden nagegaan of het voorgestelde herstel tot een te accepteren resultaat zou hebben geleid. Er ligt nu een kunststoflaag over de vloer. Deze laag is in opdracht van Hanse Staalbouw B.V. opgebracht door Syncop. Omdat niet vaststaat dat Blok en Butler B.V. in gebreke was, een in gebrekestelling is ook nooit verzonden, moet Hanse Staalbouw B.V. zelf de kosten van Syncop dragen.
4.5.
Blok en Butler B.V. heeft dus recht op betaling van haar vordering. Wat betreft het meerwerk het volgende. Partijen hebben meerwerk afgesproken zonder daarbij over een prijs te spreken. Hanse Staalbouw B.V. mocht verwachten dat de prijs overeen zou komen met de prijs die zij betaalde voor de eerdere opdracht. Die prijs was €159,- per m3. Blok en Butler B.V. heeft niet gemotiveerd waarom het extra geleverde beton zoveel meer moet kosten dan het eerder geleverde beton. De rechtbank zal de meerwerkvordering dan ook toewijzen tot een bedrag van 42 x € 159,- = € 6.678,-.
4.6.
De rechtbank zal de vordering in conventie toewijzen onder vermindering van de meerwerkvordering. Hanse Staalbouw B.V. zal worden veroordeeld in de proceskosten inclusief die van het beslag. De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen ook onder veroordeling van Hanse Staalbouw B.V. in de proceskosten.
Deze proceskosten zijn in conventie:
griffierecht € 1.909,00
dagvaarding € 77,84
deurwaarderskosten beslag € 401,24
advocaatkosten € 1.717,00 (3 x €559,00)
totaal € 4.105,08
en in reconventie:
advocaatkosten € 559,00 (2 x € 559,00): 2

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
veroordeelt Hanse Staalbouw B.V. tot betaling aan Blok en Butler B.V. van € 17.190,00 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 30 januari 2015 tot de dag der voldoening en tot betaling van € 6.678,00 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 3 februari 2015 tot de dag der voldoening:
veroordeelt Hanse Staalbouw B.V. in de proceskosten tot op deze uitspraak aan de zijde van Blok en Butler B.V. gevallen en begroot op € 4.105,08;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
wijst af wat meer of anders is gevorderd;
in reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Hanse Staalbouw B.V. in de proceskosten tot op deze uitspraak aan de zijde van Blok en Butler B.V. gevallen en begroot op € 559,00;
verklaart de veroordeling tot betaling van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2016