ECLI:NL:RBZWB:2016:8407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2016
Publicatiedatum
4 januari 2017
Zaaknummer
5298354 OV VERZ 16-6184 en 5298356 OV VERZ 16-6185
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van beschermingsbewind en mentorschap tegen de wil van de rechthebbende

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 december 2016 een beschikking gegeven inzake de instelling van een beschermingsbewind en mentorschap voor een rechthebbende, geboren te Breda. Het verzoek is ingediend door de dochters van de rechthebbende, die zich zorgen maken over de geestelijke toestand van hun moeder, bij wie de diagnose Alzheimer is gesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2016 was de rechthebbende niet aanwezig, maar haar dochters en de voorgestelde bewindvoerder en mentor waren wel aanwezig. De rechthebbende heeft aangegeven niet akkoord te gaan met het verzoek en vindt het eng dat haar dochters dit hebben aangevraagd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende als gevolg van haar geestelijke toestand niet in staat is om haar belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen. De voorgestelde bewindvoerder en mentor zijn professioneel en voldoen aan de kwaliteitseisen. De kantonrechter heeft de beloning voor de bewindvoerder en mentor vastgesteld en hen verplicht om jaarlijks verslag uit te brengen aan de kantonrechter. De beschikking is ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat er een bewind wordt ingesteld over alle goederen van de rechthebbende en dat er een mentorschap wordt ingesteld. De kantonrechter heeft de beloning voor de aanvangswerkzaamheden van zowel de bewindvoerder als de mentor vastgesteld op € 519,40 exclusief BTW, en de jaarbeloning overeenkomstig de geldende regeling. De griffier is opgedragen deze uitspraak in te schrijven in het register.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Breda
zaak/rolnr.: 5298354 OV VERZ 16-6184 en 5298356 OV VERZ 16-6185
beschikking d.d. 30 december 2016 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
van
[verzoekster 1] ,wonende te [adres] , en
[verzoekster 2], wonende te [adres] .

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 12 augustus 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van 14 december 2016.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over [naam rechthebbende] , hierna te noemen rechthebbende, geboren te Breda op [geboortedatum] , wonende te [adres] , onder gelijktijdige benoeming van [naam bewindvoerder] , adres houdend te [adres] , tot bewindvoerder, en [naam mentor] , adres houdend te [adres] , tot mentor. Het onderhavige verzoek is ingediend door de beide dochters van rechthebbende.
2.2
Tijdens terechtzitting/mondelinge behandeling van 14 december 2016, gehouden ter plaatse waar rechthebbende verblijft, waren aanwezig voormelde verzoekers, [naam bewindvoerder] (voorgesteld bewindvoerder), [mentor] (voorgesteld mentor), mevrouw [werkneemster woonzorgcentrum] (werkzaam bij het Woonzorgcentrum [naam] ), alsmede de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans, bijgestaan door mevrouw B.C.J. Herijgers als griffier. Rechthebbende bleek niet aanwezig. Zij was vlak voor de mondelinge behandeling weggegaan.
2.3
Tijdens de mondelinge behandeling hebben verzoekers hun verzoekschrift nader toegelicht. De beide beschermende maatregelen worden aangevraagd in verband met de geestelijke toestand van rechthebbende. Bij rechthebbende is ongeveer een jaar geleden de diagnose Alzheimer gesteld. Zij woont op dit moment in een (beschermde) woonvorm bij Zorgcentrum [naam] . Desgevraagd verklaren verzoekers dat rechthebbende soms heel erg verward is maar soms lijkt er ook helemaal niets aan de hand te zijn.
Volgens verzoekers wil rechthebbende (hun moeder) niet toegeven dat zij verward is. Rechthebbende vindt zelf dat ze prima nog alles zelf nog kan regelen, aldus verzoekers.
Uit een overgelegde brief d.d. 11 augustus 2016, afkomstig van [specialist] (specialist Ouderengeneeskunde bij Woonzorgcentrum [naam] ) blijkt dat rechthebbende als gevolg van haar geestelijke toestand niet in staat is om ten volle haar belangen van vermogensrechtelijke aard of anderszins waar te nemen. Uit een later gesprek van de kantonrechter met rechthebbende blijkt samengevat dat betrokkene het niet eens is met het verzoek van haar dochters. Zij geeft aan het maar heel eng te vinden en zegt dat zij niet gaat meewerken.
Als haar dochters (verzoekers) zorgen over haar hadden, hadden ze daarmee naar haar moeten komen, aldus rechthebbende. Laatstgenoemd gesprek vond plaats bij de voordeur van het appartement ( [adres] ) van rechthebbende.
2.4
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van haar geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is zelf ten volle haar belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
2.5
Tegen de voorgestelde bewindvoerder en mentor zijn geen bezwaren gerezen.
Beide voorgestelde professionele wettelijke vertegenwoordigers houden zich op professionele basis bezig met het uitvoeren van de taak van beschermingsbewindvoerder respectievelijk mentor. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat zij als professioneel wettelijk vertegenwoordiger voldoen aan het Besluit Kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (Stb.2014, 46). De kantonrechter heeft zich verder vergewist van de bereidheid van de voorgestelde wettelijke vertegenwoordigers om hun taak als respectievelijke beschermingsbewindvoerder en mentor ten behoeve van rechthebbende te gaan uitoefenen. Het benoemen van de voorgestelde wettelijke vertegenwoordigers heeft de nadrukkelijke voorkeur van verzoekers. Verzoekers willen -om hun moverende redenen- niet zelf benoemd worden tot bewindvoerder en/of mentor over hun moeder.
2.6
Voor een goed verloop van het -in te stellen- beschermingsbewind en mentorschap acht de kantonrechter het onontbeerlijk dat de verwachtingen die de wettelijke vertegenwoordigers en rechthebbende van elkaar hebben zo mogelijk worden uitgesproken en schriftelijk worden vastgelegd. Ook de beoogde doelen van de maatregelen dienen duidelijk te worden vastgelegd.
De voorgestelde wettelijke vertegenwoordigers blijken -gegeven de situatie rond rechthebbende- nog niet in de gelegenheid te zijn geweest om een plan van aanpak, als bedoeld in artikel 5 van eerder genoemd Besluit Kwaliteitseisen, op te maken.
De kantonrechter heeft ter zitting verzocht om dit op korte termijn alsnog te doen en om deze plannen toe te zenden aan de rechtbank.
2.7
De kantonrechter legt verder aan de -te benoemen- mentor de verplichting op dat hij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door hem verrichte werkzaamheden ten behoeve van rechthebbende.
De -te benoemen- bewindvoerder is bekend met zijn verplichtingen betreffende het opstellen van een boedelbeschrijving en het afleggen van rekening en verantwoording aan de kantonrechter.
2.8
Beide wettelijke vertegenwoordigers dienen voorts telkens na verloop van vijf jaren, of zoveel eerder als gewenst/noodzakelijk, verslag, als bedoeld in artikel 1:459, lid 3 BW,
te doen aan de kantonrechter betreffende het verloop van de wettelijke beschermende maatregelen.
2.9
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende niet meer in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen.
De rechthebbende wordt voorts niet in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.1
De kantonrechter zal de beloning van de -te benoemen- bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.11
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
2.12
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.13
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de -te benoemen- mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
2.14
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[naam rechthebbende] voornoemd;
stelt een mentorschap in over: [naam rechthebbende] voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder: [naam bewindvoerder] voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
benoemt tot mentor: [naam mentor] voornoemd;
stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van
€ 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 december 2016.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.