Uitspraak
,
statutair gevestigd en kantoorhoudende in [woonplaats 2] ,
1.De verdere procedure
2.De feiten
Na verwijzing door de huisarts voor het maken van een MRI, constateerde orthopedisch chirurg Iprenburg dat er naast littekenweefsel ook sprake was van een recidief of rest hernia op niveau L5-S1 links.
“ [naam 6] is een geregistreerde Nederlandse Orthopeed die is gespecialiseerd in dePTED, percutane transforaminale endoscopische discectomie. Deze behandeling is diverse malen door CVZ wegens ontbreken van wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit en doelmatigheid als “niet gebruikelijke zorg” aangemerkt. Daarom kunnen wij deze behandeling niet uit de basisverzekering vergoeden.”
“Wij hebben uw brief van 8 oktober 2010 ontvangen. U schrijft hierin dat u het niet eens bent met de afwijzing van de endoscopische herniaoperatie. Wij hebben daarom nog een keer naar uw situatie gekeken. In deze brief staat onze beslissing.Wat hebben wij besloten?Wij vinden helaas nog steeds dat wij deze operatie niet kunnen vergoeden. Ik leg u uit waarom.Welke informatie hebben wij gebruikt?U heeft uw situatie uitgebreid toegelicht. Uw pijnklachten zijn na de operatie door de neuro-chirurg en de aansluitende ruginjecties alleen maar toegenomen. U had erg veel pijn en u heeft uiteindelijk een goede chirurg gevonden die u via de zijkant heeft geopereerd. U meent recht op deze zorg te hebben omdat de gebruikelijke zorg voor u niet heeft mogen baten.Wat staat er in de verzekeringsvoorwaarden?In de verzekeringsvoorwaarden staat dat u recht heeft op zorg, voor zover u daarop naar inhoud en omvang redelijkerwijs bent aangewezen. Deze inhoud en omvang worden bepaald door de stand van de wetenschap en de praktijk of door wat in het betrokken vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg en diensten.Waarom hebben wij dit besloten?De aangevraagde operatie is geen gebruikelijke zorg op grond van de beschikbare wetenschappelijke literatuur. Het CVZ (College voor zorgverzekeringen) heeft over deze operatie ook negatief geadviseerd.Wat is ons eindoordeel?Wij begrijpen dat u deze operatie heeft ondergaan, maar wij kunnen deze helaas niet vergoeden. Uw situatie valt namelijk niet onder de verzekeringsvoorwaarden. Uw persoonlijke omstandigheden maken dit helaas niet anders. Ik begrijp dat deze beslissing teleurstellend is.Wat kunt u doen?Misschien bent u het niet eens met onze beslissing. U kunt dan naar de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) of de rechter (…)”o. De verzekeringsovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] is een zorgverzekering in de zin van de Zorgverzekeringswet. Artikel 11 lid 1 van de Zorgverzekeringswet luidt als volgt:
10 oktober 2006 en van 10 juli 2008 is het CVZ van standpunt veranderd, bij welk gewijzigd standpunt [gedaagde] zich ter afwijzing van de nota kennelijk heeft aangesloten.
3.De vordering en het verweer
a. de operatiekosten van € 7.500,00 althans subsidiair een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2010 tot de dag van de volledige betaling;
€ 7.500,00. Daaraan legt hij onder meer de polisvoorwaarden, de wet, de jurisprudentie (in het bijzonder die van de Centrale Raad van Beroep en het Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem) en de redelijkheid en billijkheid ten grondslag.
Op 6 juli 2010 voldeed de PTED-operatie niet aan de stand van de wetenschap en praktijk. De effectiviteit en doelmatigheid van de PTED-operatie ten opzichte van de traditionele operatietechnieken was niet aangetoond. Daardoor voldeed de behandeling (nog) niet aan de voorwaarden van vergoeding vanwege de basisverzekering. Er bestaat ook geen andere grond op basis waarvan [gedaagde] enige (schade)vergoeding vanwege de uitgevoerde PTED-operatie aan [eiser] verschuldigd is. Indien [gedaagde] wel gehouden zou zijn kosten aan [eiser] te vergoeden vanwege de PTED-operatie, dan kan dat maximaal het (restitutie)tarief zijn conform de toepasselijke bepalingen van de zorgverzekering van [eiser] , te weten het dbc- tarief voor een herniaoperatie, zijnde € 4.339,72.
4.De beoordeling
Dat, door [eiser] overigens betwiste, rapport was ten tijde van de onderhavige datum in geding (6 juli 2010) echter nog niet verschenen, zodat dat rapport naar het oordeel van de kantonrechter geen rol kan spelen bij de beoordeling naar de stand van de wetenschap en praktijk in 2010.
Dat bedrag zal [eiser] dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2014, zijnde de datum waarop [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren (zie de brief van mr. [naam 2] van 25 maart 2014 aan [gedaagde] , productie 24 bij de dagvaarding).
Voor een hogere vergoeding, zoals door [eiser] bepleit, ziet de kantonrechter geen aanleiding. Dat Univé voor een PTED-operatie in 2008 € 5.800,00 vergoedde, zoals [eiser] heeft gesteld, kan hem als niet-verzekerde bij Univé reeds daarom niet baten.
Verder heeft [eiser] voor die hogere vergoeding ook geen deugdelijke juridische grondslag gegeven. De enkele stelling van [eiser] dat de voor de PTED-operaties benodigde apparatuur minder wordt gebruikt dan mogelijk is waardoor de kosten hoger zijn dan die van een herniaoperatie en dat er bij PTED-operaties meer gebruik wordt gemaakt van disposables (punten 39 en 40 van de aantekeningen comparitie van partijen), kan in ieder geval niet gelden als een toereikende grondslag om het primair gevorderde bedrag van € 7.500,00 toe te wijzen.