Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De beoordeling
de op de zaak betrekking hebbende stukkenbinnen zes weken nadat de indiener zekerheid heeft gesteld ter kennis te brengen van de rechtbank. Doorgaans ontvangt de kantonrechter van de officier van justitie (lees: de CVOM)
slechtseen zaakoverzicht, zo ook in deze zaak. Uit niets blijkt wat er in het kader van de afhandeling van het beroep bij de officier van justitie heeft plaatsgevonden. Zelfs een kopie van de beslissing van de officier van justitie wordt niet door de officier van justitie overgelegd. Om voor de kantonrechter onverklaarbare redenen wordt deze werkwijze van het Openbaar Ministerie al jarenlang binnen onze rechtspraak gedoogd c.q. geaccepteerd.
niette allen tijde noodzakelijk kan zijn om in de uitvoering van het jachttoezicht te stoppen. Het jachttoezicht omvat volgens betrokkene het voorkomen van schade en het bestrijden van schade. Aan de hand van een door hem overgelegde situatieschets, met hierop ingetekend de door hem gehuurde/gepachte jachtvelden, legt betrokkene ter zitting uit hoe hij op 26 november 2015 is gereden tijdens zijn jachttoezicht.
slechtseen zaakoverzicht d.d. 08-01-2016 aangetroffen. Hieruit blijkt dat aan betrokkene de volgende gedraging verweten wordt: “R559- EEN WEG GEBRUIKEN IN STRIJD MET GESLOTENVERKLARING VOOR ALLE MOTORVOERTUIGEN (BORD C12)” en dat op 16 november 2015 om 09.27 uur op de [straat en plaats overtreding] , met een personenauto met het kenteken [XX XXX] . In de toelichting van de verbalisant in het zaaksoverzicht valt te lezen dat het zou gaan om een overtreding van artikel 62 jo. Bord C12 RVV 1990. Verder vermeldt het zaaksoverzicht -voor zover hier van belang- dat voormelde [straat en plaats overtreding] een voor het openbaar verkeer openstaande weg is.
nietis gestopt, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat hij daarmee per definitie niet aangemerkt kan worden als bestemmingsverkeer. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat betrokkene de verweten gedraging heeft begaan.