Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 december 2016 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de toepassing van het kwarttarief voor motorrijtuigenbelasting (MRB) voor kermisexploitanten. De belanghebbende, houder van een vrachtauto, had verzocht om toepassing van dit bijzondere tarief, dat geldt voor voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van kermisbenodigdheden. De rechtbank oordeelde dat het motorrijtuig niet uitsluitend werd gebruikt voor het vervoer van kermisbenodigdheden, maar ook voor het vervoer naar weekmarkten, waardoor niet voldaan werd aan de voorwaarden voor het kwarttarief.
De rechtbank overwoog dat, hoewel de belanghebbende zich had ingeschreven bij de Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders, hij niet voldeed aan de eis dat het motorrijtuig uitsluitend voor kermisdoeleinden gebruikt mocht worden. De rechtbank verwees naar de relevante wetgeving, waaronder artikel 30 van de Wet MRB en artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit MRB, en concludeerde dat de afwijzing van het verzoek door de inspecteur terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rechtbank benadrukte dat de voorwaarden voor het kwarttarief zijn bedoeld om te waarborgen dat alleen voertuigen die daadwerkelijk weinig op de openbare weg rijden, in aanmerking komen voor het verlaagde tarief.