ECLI:NL:RBZWB:2016:7413

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
02-688169-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit met wapens in bezit

Op 24 november 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1972, werd bijgestaan door raadsman mr. J.C.W.L. Grootjans. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 10 november 2016, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, de aanklacht presenteerde. De tenlastelegging omvatte onder andere het telen van hennepplanten en het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten, mede op basis van zijn bekennende verklaringen en de aanwezige bewijsmiddelen. De verdachte had opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 150 henneplanten gekweekt en elektriciteit gestolen van Delta Netwerkbedrijf B.V. Daarnaast had hij verschillende wapens in zijn bezit, waaronder gasdrukpistolen en geluidsdempers. De rechtbank achtte de feiten ernstig, gezien de risico's voor de veiligheid van de samenleving.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legde de nadruk op de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/688169-16
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. J.C.W.L. Grootjans, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 november 2016, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 16
oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis, in
elk geval in Nederland opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan
[adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 150 henneplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 16
oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening een (grote) hoeveelheid
electriciteit heeft weggenomen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Delta Netwerkbedrijf B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(parketnummer 02-688107-16)
feit 3
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis
- een of meer wapens van categorie III, te weten een kogelgeweer en/of
- een onderdeel van een wapen van categorie III, te weten 32 patroonmagazijnen
en/of
- munitie van categorie III, te weten 375 kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad;
feit 4
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis (een)
wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een
elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan
worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
feit 5
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis (een)
wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten twee gasdrukpistolen, zijnde (een)
voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
feit 6
hij op of omstreeks 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis, een
wapen(s), van categorie I, onder 3°, te weten twee geluidsdempers voorhanden
heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 1
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [1] ;
- het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij [2] .
feit 2
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [3] ;
- het proces-verbaal aangifte van [naam aangever] , namens Delta Netwerkbedrijf B.V. [4] .
feiten 3, 4, 5 en 6
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 3, 4, 5 en 6 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [5] ;
- het proces-verbaal doorzoeking woning [adres] Retranchement [6] ;
- het proces-verbaal wapens, munitie en explosieven [7] .
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
op
een ofmeerdere tijdstip(pen) gelegen in
of omstreeksde periode van 16
oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis,
in
elk geval in Nederlandopzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan
[adres] )een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 150
hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
op
een ofmeerdere tijdstip(pen) gelegen in
of omstreeksde periode van 16
oktober 2015 tot en met 30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening een (grote) hoeveelheid
elektriciteitheeft weggenomen
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Delta Netwerkbedrijf B.V.,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van
braak en/ofverbreking;
(parketnummer 02-688107-16)
feit 3
op
of omstreeks30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis
- een
of meerwapen
svan categorie III, te weten een kogelgeweer en/
of
- een onderdeel van een wapen van categorie III, te weten 32 patroonmagazijnen
en/
of
- munitie van categorie III, te weten 375 kogelpatronen,
voorhanden heeft gehad;
feit 4
op
of omstreeks30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis (een)
wapen
(s)van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een
elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan
worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
feit 5
op
of omstreeks30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis
(een)
wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten twee gasdrukpistolen, zijnde
(een)
voorwerp(en)
dat/die voor wat betreft
zijn/hun vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoonde(n) met
(een)vuurwapen(s)
en/of met (een) voor
ontploffing bestemde voorwerp(en)voorhanden heeft gehad;
feit 6
op
of omstreeks30 oktober 2015 te Retranchement, gemeente Sluis,
een
wapen
(s
), van categorie I, onder 3°, te weten twee geluidsdempers voorhanden
heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, een geldboete ter hoogte van € 3.000,- subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en niet voor de strafmodaliteit van de geldboete te kiezen, maar over te gaan tot oplegging van een (beperkte) werkstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de exploitatie van een hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Het kweken van een softdrug als hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Daarnaast gaat de kweek van hennep vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Voorts heeft verdachte verschillende wapens, onderdelen van wapens en munitie in zijn woning aanwezig gehad. Deze feiten, in combinatie met de aangetroffen hennepkwekerij in de woning van verdachte, leveren een ernstig gevaar op voor de veiligheid van de samenleving, hetgeen de rechtbank verdachte zeer kwalijk neemt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 4 oktober 2016 waaruit blijkt dat hij niet eerder veroordeeld is voor het plegen van drugsgerelateerde strafbare feiten. De rechtbank slaat ook acht op de straffen die in soortgelijke zaken in Nederland worden opgelegd.
Daarnaast betrekt de rechtbank bij de straftoemeting de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze naar voren zijn gekomen tijdens de zitting. De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat verdachte hoge schulden heeft doordat hij de schuld van zijn overleden moeder heeft overgenomen. Inmiddels is verdachte werkloos en voor 100% afgekeurd, waardoor hij nu enkel nog een WAO-uitkering ontvangt. Hierdoor is verdachte in een lastige financiële situatie terechtgekomen.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf in beginsel recht doet aan de ernst van de feiten, maar dat de gevorderde geldboete gelet op de schuldenproblematiek van verdachte niet passend is. De rechtbank legt derhalve aan verdachte op de maximale taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b,14c, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 3, 11, 13 en 14 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 2:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van verbreking;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een onderdeel van een wapen van categorie III en het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 5:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van twee jaren na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Borm, voorzitter, mr. T. van de Poll en mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Willeboordse, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 november 2016.
Mr. Kneepkens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, Basisteam Zeeuws-Vlaanderen, registratienummer PL2000-2015280263 doorgenummerd van 0 tot en met 46.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 13 november 2015, pagina’s 0 t/m 3.
3.Het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte van 10 februari 2016, pagina’s 33 t/m 40.
4.Het proces-verbaal aangifte van [naam aangever] , namens Delta Netwerkbedrijf B.V. van 14 november 2015, pagina’s 7 t/m 16.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2016109869 doorgenummerd van 1 tot en met 36.
6.Het proces-verbaal doorzoeking woning [adres] Retranchement van 30 oktober 2015, pagina’s 25 t/m 28.
7.Het proces-verbaal wapens, munitie en explosieven van 18 januari 2016, pagina’s 29 t/m 36.