ECLI:NL:RBZWB:2016:7389
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een indicatie banenafspraak en de beoordeling van arbeidsvermogen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2016, werd het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een indicatie banenafspraak toe te kennen, ongegrond verklaard. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. M.A.J. Timmermans-Roelands, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 maart 2016, waarin het UWV stelde dat zij in staat was het wettelijk minimumloon te verdienen. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische gegevens die eiseres inbracht, geen aanleiding gaven om de eerdere conclusies te herzien. Eiseres had aangevoerd dat zij door haar fysieke beperkingen niet in staat was om 8 uur per dag te werken en dat zij niet in staat was een drempelfunctie te verrichten. De rechtbank concludeerde echter dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat was om de drempelfunctie van productiemedewerker B te vervullen, wat fysiek licht werk inhoudt met de mogelijkheid om regelmatig van houding te wisselen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres het wettelijk minimumloon kon verdienen en dat zij daarom niet in aanmerking kwam voor de indicatie banenafspraak. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.