In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een varkenshouderij. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. dr. J.J.J. de Rooij, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, dat op 16 februari 2016 een omgevingsvergunning had geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad op 17 december 2015 een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) had geweigerd, wat de basis vormde voor de weigering van de omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de motivering van de gemeenteraad ondeugdelijk was, omdat deze niet voldoende was toegespitst op de specifieke uitbreiding van de varkenshouderij. De rechtbank concludeerde dat de gemeenteraad onvoldoende had onderbouwd waarom de uitbreiding in strijd zou zijn met een goed woon- en leefklimaat, vooral gezien de positieve adviezen van de GGD en andere rapporten die de uitbreiding ondersteunden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand vanwege strijd met de Verordening Ruimte, aangezien de uitbreiding meer dan 1,5 hectare bedraagt en niet aan de voorwaarden van de verordening voldeed. De rechtbank veroordeelde het college tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eisers.