ECLI:NL:RBZWB:2016:7354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
21 november 2016
Zaaknummer
02/700074-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen personen met een publieke taak in Renesse

Op 21 november 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld tegen personen met een publieke taak. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 12 april 2015 in Renesse, waar een groep van ongeveer 70 Duitse personen betrokken was bij gewelddadige confrontaties met politieagenten en beveiligers. De rechtbank behandelde de zaak op 3 november 2016, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte openlijk geweld gepleegd tegen verschillende slachtoffers, waaronder politieambtenaren en beveiligers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld, ondanks zijn verdediging dat hij niet zelf geweld had gepleegd. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de herkenning van de verdachte door verbalisanten. Uiteindelijk werd de verdachte schuldig bevonden aan openlijk geweld en kreeg hij een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met inachtneming van zijn blanco strafblad. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die rechtstreeks verband hielden met het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700074-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [datum en plaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
wonende te 91074 [adres] ,
raadsman mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 november 2016, waarbij de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
hij op of omstreeks 12 april 2015 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland,
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hogezoom en/of Jan van
Renesseweg, in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek
toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten:
- [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] en/of
- politieambtenaren [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of een of meer andere
politieambtenaren en/of
- [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of een of meer andere
beveiligers,
welk geweld bestond uit het (al dan niet met (een) bierpul(len) en/of een
fiets en/of een of meer andere harde voorwerpen) slaan en/of gooien en/of
stompen en/of schoppen en/of trappen en/of duwen en/of trekken en/of schelden
en/of schreeuwen en/of (als groep) agressief opdringen van/aan/tegen/naar
voornoemd(e) perso(o)n(en).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem tenlastegelegde feit en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en voert daartoe het volgende aan. De verklaringen van verbalisant [verbalisant] en beveiliger [slachtoffer 9] kunnen geen betrekking hebben op verdachte, gelet op de kleding die zij omschrijven. Beveiliger [slachtoffer 10] verklaart niet over verdachte. De verklaring van beveiliger [slachtoffer 11] heeft, gelet op de wijze waarop aan hem foto’s zijn getoond, geen bewijswaarde. De verklaring van verbalisant [slachtoffer 8] klopt niet met de camerabeelden. Verdachte is derhalve niet degene geweest die verbalisant [slachtoffer 8] heeft geschopt. Verdachte heeft ook niet op een andere wijze een significante bijdrage aan het geweld geleverd. Het zich niet-distantiëren is op zichzelf onvoldoende om tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 11 op 12 april 2015 waren aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en enkele andere verbalisanten belast met de horecadienst in Renesse. [1] Zij werden die avond bijgestaan door het SUS-team, bestaande uit onder meer [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] . Aan het begin van de avond zagen zij een touringcar met Duits kenteken Renesse inkomen. In deze bus zat een groep van ongeveer 70 Duitse personen. Deze groep viel op omdat enkele mannen met kratten bier aan het sjouwen waren, waarop [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] deze mannen aanspraken en op de hoogte stelden van het in Renesse geldende alcoholverbod op straat.
Uit het dossier is vast komen te staan dat rond 02.30 uur die nacht in Renesse op de kruising Hogezoom/Jan van Renesseweg aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer 2] gewelddadig werden benaderd door enkele leden van de groep Duitsers. [2] + [3] + [4] De politie heeft hierop gereageerd [5] + [6] + [7] , waarna meer leden uit die groep zich tegen de politie keerden. Door enkele leden van de Duitse groep is vervolgens gewelddadig opgetreden tegen de politieagenten en leden van het SUS-team. [8] + [9] + [10] + [11] + [12] + [13]
Door de verbalisanten en leden van het SUS-team is onder meer waargenomen dat één van de Duitse mannen een dienstfiets van de politie optilde boven zijn hoofd en in de richting van politieagenten gooide. [14] + [15] + [16] Verbalisant [slachtoffer 4] is op zijn achterhoofd geslagen met een bierpul: hij voelde een scherpe pijn op zijn achterhoofd en zag dat een man een bierpul met twee handen vasthad en deze pul ging nog naar beneden toen hij omkeek. [17] De verbalisanten en leden van het SUS-team zijn door diverse leden uit de groep geschopt, getrapt en gestompt. [18] + [19] + [20] Ook was er sprake van duw- en trekwerk [21] + [22] , zoals blijkt uit de camerabeelden van de openbare weg te Renesse. Op deze beelden is te zien dat de groep zich agressief opdringt tegen de verbalisanten en de leden van het SUS-team. Uit de verklaringen van de verbalisanten en leden van het SUS-team blijkt dat dit gepaard ging met schreeuwen en schelden. [23] + [24] + [25] De gehele groep is na de schermutselingen de touringcar weer in gegaan. De rechtbank is van oordeel, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, dat hetgeen zich heeft afgespeeld op de openbare weg in Renesse kan worden aangemerkt als openlijk geweld tegen de in de tenlastelegging bedoelde personen. De rechtbank stelt vast dat de verschillende geweldshandelingen in een kort tijdsbestek achtereenvolgend en op zeer korte afstand van elkaar tegen de verschillende in de tenlastelegging bedoelde personen hebben plaatsgevonden. Gelet daarop maakt de rechtbank geen onderscheid in verschillende incidenten dan wel personen die hiervan slachtoffer zijn geworden en merkt de rechtbank hetgeen zich heeft afgespeeld aan als één geweldsincident in tijd en plaats. De leden van de groep die daarvoor verantwoordelijk waren, zijn verantwoordelijk voor het geheel.
De vraag die thans ter beoordeling staat is of verdachte deel uit heeft gemaakt van de groep die dit geweld heeft toegepast dan wel een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan dit geweld. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Nadat de groep Duitsers weer in de touringcar had plaatsgenomen, kreeg de chauffeur van de politie het bevel om naar het cellencomplex Mijkenbroek in Breda te rijden. De bus is daar met politiebegeleiding naartoe gereden. Ter plaatse is van alle inzittenden van de touringcar een foto gemaakt en zijn daarbij hun identiteitsgegevens vastgelegd en is aan iedere persoon een nummer gekoppeld. Bij het fotograferen waren politieambtenaren aanwezig die die nacht in Renesse werkzaam waren geweest en tegen wie het geweld was gepleegd. Indien een inzittende van de bus door één of meerdere van deze politieambtenaren herkend werd als vermoedelijke pleger van geweld, werd deze inzittende vervolgens buiten heterdaad aangehouden als verdachte van openlijke geweldpleging. Deze foto’s zijn vervolgens in verband met het onderzoek getoond aan de leden van het SUS-team en aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer 2] . [26]
Door verbalisant [verbalisant] wordt verdachte, met identificatienummer 30, herkend als één van de drie die een bordeauxkleurige trui droeg en [slachtoffer] zou kunnen hebben geslagen. Verbalisant [slachtoffer 8] herkende verdachte aan zijn donkerblonde haar en gezichtsvorm als degene die hem tegen zijn bovenbeen trapte en die hij vervolgens met een wapenstok op de schouder heeft geslagen. Beveiliger [slachtoffer 9] verklaarde dat iemand met een trui als die verdachte droeg een lid van het SUS-team wilde slaan. Bij de rechter-commissaris verklaarde beveiliger [slachtoffer 9] dat hij verdachte herkende aan zijn gezicht als degene die hem tegen zijn been had geschopt en in zijn buik had getrapt. Door beveiliger [slachtoffer 11] is verdachte herkend als iemand die betrokken was bij het opstootje met de Nederlanders en een blauwe trui met rode mouwen droeg. Beveiliger [naam beveiliger] herkende verdachte als iemand die een vechthouding aannam en die hij ook heeft gezien toen hij in de linie stond. Beveiliger [beveiliger 2] herkende verdachte als een persoon uit de groep. Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte een zwarte jas met een wit merklogo van ‘North Face’ droeg. Te zien is dat verdachte zich al snel naar de voorhoede van de groep begeeft, waar hij enige tijd actief is. Hij staat dicht voor de politie- en beveiligingsmedewerkers en blijft ze lang aankijken. Hij beweegt mee met de groep. [27] + [28]
Bij de beoordeling van fotoconfrontaties is het beoordelingskader als volgt. “Onrechtmatigheid van bewijsgaring met betrekking tot verklaringen van personen inhoudende herkenning van een verdachte als betrokken bij een strafbaar feit doet zich voor indien de gang van zaken bij een confrontatie onverenigbaar is met een eerlijke procesvoering. Hiervan kan sprake zijn indien de bij die confrontatie gevolgde werkwijze strekt tot beïnvloeding van die personen met het oog op de door hen af te leggen verklaring. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien bij een zogenaamde meervoudige fotoconfrontatie de verdachte de enige is die ook maar enigszins voldoet aan de tevoren door de omtrent diens herkenning ondervraagde persoon gegeven beschrijving van de dader (vgl. HR 8 juli 1992, NJ 1993, 407).” De rechtbank stelt vast dat er bij de toegepaste herkenningsprocedure steeds meerdere foto’s zijn getoond. Tussen de getoonde foto’s was steeds sprake van voldoende overeenkomende kenmerken. Ook de verdediging heeft steeds bepleit dat de verdachten allemaal op elkaar leken. De rechtbank acht de wijze van herkenning naar aanleiding hiervan dan ook voldoende met waarborgen omkleed.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Voor de betrouwbaarheid van een herkenning van een verdachte is naar het oordeel van de rechtbank van belang of de herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. Uit het dossier is gebleken dat de groep bestond uit op elkaar gelijkende personen, met veelal een gelijksoortige haardracht en gelijksoortige kleding en tatoeages. Het feit dat binnen de groep sprake was van weinig onderscheidende kenmerken, zoals ook is gebleken uit de foto’s van alle inzittenden van de bus die aan het dossier zijn toegevoegd, maakt naar het oordeel van de rechtbank voornoemd belang van het specifiek benoemen van onderscheidende persoonskenmerken op basis waarvan een herkenning heeft plaatsgevonden des te groter. De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van verbalisant [verbalisant] en beveiligers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 11] blijkt dat zij niet zozeer verdachte hebben herkend, maar de bordeauxkleurige trui die hij droeg. Uit de beelden is echter gebleken dat verdachte ten tijde van de geweldpleging een zwarte jas van ‘North Face’ droeg. Verder stelt de rechtbank vast dat hoewel uit de verklaring van verbalisant [slachtoffer 8] duidelijk blijkt op basis van welke uiterlijke kenmerken hij verdachte heeft herkend, hij ook heeft verklaard verdachte met een wapenstok op zijn schouder te hebben geslagen. Uit het dossier is echter gebleken dat bij verdachte geen striem op zijn schouder is waargenomen, terwijl het naar het oordeel van de rechtbank bij het slaan met een wapenstok niet anders kan zijn dan dat daar kort nadien zichtbaar letsel aan overblijft. De wel zichtbare rode striem zit te laag op de rug om een klap op de schouder te kunnen verklaren. Voorts merkt de rechtbank op dat beveiliger [slachtoffer 9] verdachte bij de rechter-commissaris herkent als degene door wie hij is geschopt, terwijl hij verdachte bij de politie vlak na de geweldplegingen als persoon niet herkende. Uit de verklaringen van beveiligers [naam beveiliger] en [beveiliger 2] blijkt niet op basis waarvan zij verdachte hebben herkend, waardoor de betrouwbaarheid van deze herkenningen niet kan worden getoetst. Ten aanzien van hetgeen door beveiliger [beveiliger 2] is verklaard, overweegt de rechtbank bovendien dat het enkele feit dat hij verdachte herkent uit de groep niets zegt over zijn bijdrage aan het geweld van die nacht. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat uit de camerabeelden duidelijk blijkt dat verdachte zich op het moment dat er een linie door politie en beveiligers wordt gevormd in de voorhoede van de groep met Duitsers bevindt. De rechtbank stelt vast dat verdachte met de groep in de richting van de linie en van medeverdachte [naam medeverdachte] , die achter de linie op de grond ligt, drukt en aldus welbewust een bijna zekere confrontatie heeft opgezocht. Hij heeft dusdoende deze groep getalsmatig versterkt en is bovendien vervolgens meegegaan in een aanvalsgolf van de groep.
De rechtbank is van oordeel dat uit het bovenstaande blijkt dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Derhalve is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, zoals hieronder weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijop
of omstreeks12 april 2015 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland,
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hogezoom en
/ofJan van
Renesseweg,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek
toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten:
- [slachtoffer] en
/of[slachtoffer 2] en
/of
- politieambtenaren [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/of
[slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] en
/of[slachtoffer 8] en
/of een of meerandere
politieambtenaren en
/of
- [slachtoffer 9] en
/of[slachtoffer 10] en
/of[slachtoffer 11]
en/of een of meer andere
beveiligers,
welk geweld bestond uit het
(al dan niet met
(een
)bierpul
(len)en
/ofeen
fiets
en/of een of meer andere harde voorwerpen)slaan en/of gooien en
/of
stompen en
/ofschoppen en
/oftrappen en
/ofduwen en
/oftrekken en
/ofschelden
en
/ofschreeuwen en
/of (als groep
)agressief opdringen van/aan/tegen/naar
voornoemd
(e
)perso
(o)n
(en
);
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een forse vorm van openlijk geweld. Door een grote groep personen, waar verdachte deel van uitmaakte, is veel geweld uitgeoefend tegen onder andere meerdere politieagenten en beveiligers. Wat er die betreffende nacht in Renesse is gebeurd, heeft voor veel beroering gezorgd. De slachtoffers hebben zich erg in het nauw gedreven gevoeld, mede door de omvang van de groep. Door de verbalisanten is onder meer aangegeven dat het een groot en gruwelijk gevecht was, dat zij dit nog nooit hebben meegemaakt en dat zij het incident als zeer levensbedreigend hebben ervaren. Door een aantal verdachten –waaronder deze verdachte - is opgemerkt dat ze er alleen maar bij waren en geen geweldshandelingen hebben verricht, waarmee zij zich onvoldoende realiseren welke impact dit alles heeft gehad op de slachtoffers. De groep jongeren bleef de slachtoffers maar omringen, waardoor zij het gevoel kregen niet uit deze situatie weg te kunnen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er in deze zaak sprake is van een forse en zeer beangstigende variant van openlijk geweld.
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een groep die zich nadrukkelijk niet heeft gedistantieerd van het geweld. Verdachte heeft door zijn gedrag, zoals hierboven is bewezenverklaard, een significante bijdrage geleverd aan het vanuit de groep jegens bovengenoemde personen gepleegde geweld.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak. Deze gaan uit van een gevangenisstraf van 3 maanden voor het plegen van openlijk geweld waarbij enig lichamelijk letsel het gevolg is. Strafverzwarend vindt de rechtbank in dit geval de forse omvang van het openlijke geweld, waarbij meerdere personen letsel hebben opgelopen, en het feit dat het in deze zaak geweld betreft tegen onder andere personen met een publieke functie. Voorts houdt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, rekening met het aandeel van verdachte. Van deze verdachte is niet vastgesteld kunnen worden dat hij zelf enige strafverzwarende geweldshandelingen heeft verricht. De rol van verdachte heeft bestaan uit het getalsmatig versterken en het meegaan in een aanvalsgolf van de groep. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 2.575,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
7.2
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 950,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
7.3
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
7.4
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 460,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
7.5
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
7.6
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 8]
De benadeelde partij [slachtoffer 8] vordert een schadevergoeding van € 250,= voor het tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
7.7
De vordering van benadeelde partij [naam benadeelde]
De benadeelde partij [naam benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
Uit het dossier is gebleken dat de benadeelde partij een van de ‘andere politieambtenaren’ betrof, zoals bewezenverklaard, tegen wie geweld is gepleegd op 12 april 2015 in Renesse.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt en niet betwist, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Verdachte is voor de toegewezen bedragen naar burgerlijk recht met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 2.575,=, waarvan € 1.425,= ter zake van materiële schade en € 1.150,= ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 950,=, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 350,=, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van € 460,=, waarvan € 10,= ter zake van materiële schade en € 450,= ter zake van immateriële schade, de schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van € 350,=, ter zake van immateriële schade, de schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
12 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van € 250,=, ter zake van immateriële schade, de schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde] van € 350,=, ter zake van immateriële schade, de schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
12 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [slachtoffer 3] , € 2.575,=, bij niet-betaling te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 4] , € 950,=, bij niet-betaling te vervangen door 19 (negentien) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 5] , € 350,=, bij niet-betaling te vervangen door 7 (zeven) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 6] , € 460,=, bij niet-betaling te vervangen door 9 (negen) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 7] , € 350,=, bij niet-betaling te vervangen door 7 (zeven) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 8] , € 250,=, bij niet-betaling te vervangen door 5 (vijf) dagen vervangende hechtenis,
- benadeelde partij [naam benadeelde] , € 350,=, bij niet-betaling te vervangen door 7 (zeven) dagen vervangende hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter, mr. M.E.H. Janssen en mr. T. van de Poll, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 november 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt –tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 1504161300.2825.AMB van de politie Zeeland – West-Brabant, district Recherche, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 823.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 585, eerste, tweede en vierde alinea.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 590, laatste alinea, en pagina 591, eerste, tweede en vierde alinea.
4.Proces-verbaal ter zake relaas onderzoek, pagina 8.
5.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant A.C.J. [verbalisant] (hoofdagent van politie), pagina 603, derde alinea van zijn bevindingen.
6.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam benadeelde] (hoofdagent van politie), pagina 594, zesde alinea van zijn bevindingen.
7.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie), pagina 610, eerste tot en met vierde alinea.
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 6] , pagina 610, vijfde en zesde alinea.
9.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [naam benadeelde] , pagina 595, eerste tot en met derde alinea.
10.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 8] (hoofdagent van politie), pagina 600, vijfde en zesde alinea.
11.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 7] (hoofdagent van politie), pagina 598, vierde alinea van zijn bevindingen.
12.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie), pagina 537, laatste alinea, en pagina 538, eerste helft van de eerste alinea.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 10] (SUS-team), pagina 742, laatste alinea.
14.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 4] , pagina 613, vierde alinea, in combinatie met de foto van verdachte [medeverdachte] , pagina 645 en 646.
15.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 5] (hoofdagent van politie), pagina 607, tweede alinea, en pagina 608, derde alinea, in combinatie met de foto van verdachte [medeverdachte] , pagina 645 en 646.
16.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 8] , pagina 601, tweede alinea, in combinatie met de foto van verdachte [medeverdachte] , pagina 645 en 646.
17.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 4] (hoofdagent van politie), pagina 613, eerste alinea, in combinatie met de letselbeschrijving van 12 april 2015, opgesteld door forensisch arts M. Weststrate, pagina 546.
18.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 4] , pagina 613, eerste, derde en vierde alinea.
19.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 7] , pagina 598, zesde alinea.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 9] (SUS-team), pagina 738, vierde en vijfde alinea.
21.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 5] , pagina 607, tweede alinea.
22.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 4] , pagina 614, eerste alinea.
23.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 8] , pagina 600, vijfde en zesde alinea van zijn bevindingen, en pagina 601, tweede alinea.
24.Proces-verbaal van bevindingen van [slachtoffer 7] , pagina 599, eerste alinea.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 11] (SUS-team), pagina 749, eerste alinea.
26.Proces-verbaal van bevindingen van [naam verbalisant] , pagina 615.
27.DVD Onderzoeksdossier Renesse, videobestand ‘030 Raab’.
28.Proces-verbaal van bevindingen van [naam verbalisant] , pagina 255, vierde alinea, en pagina 257, negende alinea.