ECLI:NL:RBZWB:2016:7352

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
21 november 2016
Zaaknummer
02/700064-15
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openlijk geweld tegen personen met een publieke taak

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in de Bondsrepubliek Duitsland, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2016 uitspraak gedaan. De zaak betreft openlijk geweld gepleegd op 12 april 2015 in Renesse, waar de verdachte samen met een groep van ongeveer 70 Duitse personen betrokken zou zijn geweest bij een gewelddadig voorval tegen politieambtenaren en beveiligers. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 3 november 2016, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte geweld tegen meerdere slachtoffers, waaronder politieambtenaren en beveiligers, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan het geweld.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de herkenning van de verdachte door verschillende getuigen en verbalisanten niet voldoende betrouwbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de groep uit op elkaar gelijkende personen bestond, wat de herkenning bemoeilijkt. De verklaringen van de getuigen en verbalisanten waren inconsistent en de rechtbank heeft geoordeeld dat het enkele aanwezig zijn van de verdachte in de groep niet voldoende is om een significante bijdrage aan het geweld aan te nemen. De camerabeelden toonden aan dat de verdachte zich rustig gedroeg en niet betrokken was bij het geweld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat niet is komen vast te staan dat hij een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700064-15
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [datum en plaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
wonende te [adres] ,
raadsman mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 november 2016, waarbij de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
hij op of omstreeks 12 april 2015 te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland,
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hogezoom en/of Jan van
Renesseweg, in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek
toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten:
- [adres] en/of [slachtoffer 2] en/of
- politieambtenaren [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of een of meer andere
politieambtenaren en/of
- [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of een of meer andere
beveiligers,
welk geweld bestond uit het (al dan niet met (een) bierpul(len) en/of een
fiets en/of een of meer andere harde voorwerpen) slaan en/of gooien en/of
stompen en/of schoppen en/of trappen en/of duwen en/of trekken en/of schelden
en/of schreeuwen en/of (als groep) agressief opdringen van/aan/tegen/naar
voornoemd(e) perso(o)n(en).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen aan hem is tenlastegelegd en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en voert daartoe het volgende aan. Uit de beelden blijkt dat verdachte op gepaste afstand bleef. Gelet daarop zijn de verklaringen over verdachte dat hij meedeed aan het geweld of in de voorste linie stond onjuist. Ook de verklaring van verbalisant [naam verbalisant] kan niet voor het bewijs worden gebruikt, aangezien [naam verbalisant] zijn eerdere verklaring tegenspreekt bij de rechter-commissaris, het onder de omstandigheden van die nacht lastig was om waarnemingen te doen en omdat is gebleken dat niet alle waarnemingen van de verbalisanten in deze zaak kloppen. Voorts past het gedrag dat verdachte op de beelden vertoont niet bij iemand die zich zojuist bijzonder agressief heeft gedragen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 11 op 12 april 2015 waren aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en enkele andere verbalisanten belast met de horecadienst in Renesse. Zij werden die avond bijgestaan door het SUS-team, bestaande uit onder meer [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] . Aan het begin van de avond zagen zij een touringcar met Duits kenteken Renesse inkomen. In deze bus zat een groep van ongeveer 70 Duitse personen. Uit het dossier is vast komen te staan dat rond 02.30 uur die nacht in Renesse op de kruising Hogezoom/Jan van Renesseweg aangevers [slachtoffer 12] en [slachtoffer 2] gewelddadig werden benaderd door enkele leden van de groep Duitsers. De politie heeft hierop gereageerd, waarna meer leden uit die groep zich tegen de politie keerden. Door enkele leden van de Duitse groep is vervolgens gewelddadig opgetreden tegen de politieagenten en leden van het SUS-team. De verbalisanten en leden van het SUS-team zijn door diverse leden uit de groep geschopt, getrapt en gestompt. Ook was er sprake van duw- en trekwerk, zoals blijkt uit de camerabeelden van de openbare weg te Renesse. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen zich heeft afgespeeld op de openbare weg in Renesse kan worden aangemerkt als openlijk geweld tegen de in de tenlastelegging bedoelde personen.
De vraag die thans ter beoordeling staat is of verdachte deel uit heeft gemaakt van de groep die dit geweld heeft toegepast dan wel een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan dit geweld. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Die nacht is van alle inzittenden van de touringcar een foto gemaakt en daarbij zijn hun identiteitsgegevens vastgelegd en is aan iedere persoon een nummer gekoppeld. Indien een inzittende van de bus door één of meerdere van deze politieambtenaren herkend werd als vermoedelijke pleger van geweld, werd deze inzittende vervolgens buiten heterdaad aangehouden als verdachte van openlijke geweldpleging. Deze foto’s zijn vervolgens in verband met het onderzoek getoond aan de leden van het SUS-team en aangevers [slachtoffer 12] en [slachtoffer 2] .
Verdachte, met identificatienummer 44, is door verbalisant [naam verbalisant] herkend als een persoon die in de groep stond die [slachtoffer 3] belaagde. Hij herkende verdachte aan zijn gelaat, kapsel, lichaamslengte en postuur. Bij de rechter-commissaris heeft [naam verbalisant] verklaard dat hij niet weet of verdachte raak schopte. Verbalisanten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] verklaarden te hebben gezien dat verdachte vooraan in de linie stond. Beveiliger [slachtoffer 10] herkende verdachte als iemand die in de menigte stond. Ook beveiliger [naam] heeft verdachte herkend als een persoon uit de groep. Beveiliger [naam 2] herkende verdachte als de man die tegenover hem had gestaan om geweld te gebruiken. Getuigen [getuige] en [getuige 2] hebben bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte niet betrokken was bij het geweld en zich niet opruiend gedroeg. Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte zich naar de groep heeft begeven waar de schermutseling gaande was. Hij stond aan de achterzijde van de groep met zijn armen omlaag te kijken. Uiteindelijk is hij met de rest van de groep in een rustig tempo terug naar de bus gelopen. Zijn handelen zoals dat op de beelden is te zien, is rustig te noemen.
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Voor de betrouwbaarheid van een herkenning van een verdachte is naar het oordeel van de rechtbank van belang of de herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. Uit het dossier is gebleken dat de groep bestond uit op elkaar gelijkende personen, met veelal een gelijksoortige haardracht en gelijksoortige kleding en tatoeages. Het feit dat binnen de groep sprake was van weinig onderscheidende kenmerken, zoals ook is gebleken uit de foto’s van alle inzittenden van de bus die aan het dossier zijn toegevoegd, maakt naar het oordeel van de rechtbank voornoemd belang van het specifiek benoemen van onderscheidende persoonskenmerken op basis waarvan een herkenning heeft plaatsgevonden des te groter. De rechtbank stelt echter vast dat uit de verklaringen van beveiligers [slachtoffer 10] , [naam] en [naam 2] en van verbalisanten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] niet blijkt op basis waarvan zij verdachte hebben herkend. Dit maakt dat de betrouwbaarheid van deze herkenningen niet kan worden getoetst. Door verbalisant [naam verbalisant] wordt wel nader benoemd op basis waarvan hij verdachte heeft herkend, maar ook als de rechtbank uitgaat van de juistheid en betrouwbaarheid van zijn verklaring komt hieruit niet duidelijk naar voren welke rol verdachte heeft gespeeld. Ook ten aanzien van hetgeen door beveiligers [slachtoffer 10] en [naam] is verklaard, overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat zij verdachte herkennen uit de groep of menigte niets zegt over zijn bijdrage aan het geweld van die nacht. De rechtbank merkt daarbij op dat het enkele aanwezig zijn onvoldoende is om te kunnen stellen dat sprake is geweest van een significante bijdrage aan het geweld door verdachte. Als al zou kunnen worden vastgesteld dat verdachte door zijn voortgezette aanwezigheid de groep getalsmatig zou hebben versterkt, dan nog kan niet worden vastgesteld dat verdachte is meegegaan in het geweld of in een aanvalsgolf met anderen. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat het gedrag van verdachte dat wordt weergegeven door de camerabeelden niet opgefokt maar juist rustig te noemen is. Dit past naar het oordeel van de rechtbank niet bij een incident zoals omschreven door verbalisant [naam verbalisant] waar verdachte volgens zijn verklaring vlak daarvoor bij betrokken zou moeten zijn geweest. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde geweld, zodat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen en verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

5.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 2.575,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 950,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 460,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 8] vordert een schadevergoeding van € 250,= voor het tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij [naam verbalisant] vordert een schadevergoeding van € 350,= voor het tenlastegelegde feit.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het aan hem tenlastegelegde feit;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [naam verbalisant] niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat die vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter, mr. M.E.H. Janssen en mr. T. van de Poll, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 november 2016.