ECLI:NL:RBZWB:2016:7316
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een indicatie banenafspraak en de beoordeling van arbeidsvermogen door het UWV
Op 18 november 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die in beroep ging tegen de weigering van het UWV om hem een indicatie banenafspraak toe te kennen. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A. van Hooijdonk, stelde dat zijn beperkingen niet correct waren vastgesteld door het UWV. Hij voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische situatie, waaronder artrose en een wervelaandoening, en dat er geen informatie was opgevraagd bij zijn huisarts of specialisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV adequaat onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsartsen voldoende beperkingen hebben vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat eiser in staat was om de drempelfunctie van productiemedewerker te vervullen, wat betekent dat hij het wettelijk minimumloon kan verdienen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een nader onderzoek door een deskundige en dat de beslissing van het UWV om geen indicatie banenafspraak toe te kennen terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.