ECLI:NL:RBZWB:2016:7084

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2016
Publicatiedatum
11 november 2016
Zaaknummer
AWB 16_2816
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen boventalligverklaring en ontslag bij gemeente Roosendaal

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.J.M. Waasdorp, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 22 maart 2016, waarbij hij boventallig werd verklaard. Tijdens de zitting op 12 oktober 2016 heeft de eiser verklaard dat hij een oordeel wil over de rechtmatigheid van zijn ontslag en dat hij schade ondervindt door de beëindiging van zijn aanstelling. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de eiser inmiddels ander werk heeft gevonden als boswachter en dat zijn aanstelling bij de gemeente Roosendaal per 1 juli 2016 is geëindigd. Hierdoor ontbeert hij procesbelang bij zijn beroep, aangezien de uitkomst van de procedure geen feitelijke betekenis meer voor hem heeft.

De rechtbank heeft overwogen dat de behoefte aan een oordeel over de rechtmatigheid van het ontslag en de wens naar gerechtigheid niet voldoende zijn voor het aannemen van procesbelang. De rechtbank concludeert dat de gestelde schade van de eiser niet voortkomt uit de weigering om hem in de functie van Wijkchef aan te stellen, maar uit de beëindiging van zijn aanstelling in combinatie met zijn nieuwe werk. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 16/2816 AW

uitspraak van 10 november 2016 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. C.J.M. Waasdorp,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 maart 2016 (bestreden besluit) van het college inzake eisers boventalligverklaring.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 12 oktober 2016. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.N. van den Heykant-Berman en drs. W. Roos.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser is in dienst van de gemeente Roosendaal werkzaam geweest in de functie van Uitvoerder. Het college heeft besloten tot vaststelling van een nieuwe structuur en formatie van het team waarin eiser werkzaam was. De functie van Uitvoerder is opgeheven en de functie van Wijkchef is aan het team toegevoegd.
Eisers sollicitatie op de functie van Wijkchef is afgewezen en bij besluit van 23 september 2015 (primair besluit) is eiser per 1 oktober 2015 boventallig verklaard.
Bij het bestreden besluit is eisers bezwaar tegen het primaire besluit, overeenkomstig het advies van de commissie voor de bezwaarschriften ambtenarenzaken, ongegrond verklaard.
2. Eiser heeft in beroep, samengevat, aangevoerd dat hij ten onrechte niet in de functie van Wijkchef is benoemd en dat hij ten onrechte boventallig is verklaard. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij een oordeel wil over de rechtmatigheid van het ontslag, dat hij gerechtigheid wil en dat hij schade ondervindt.
3. De rechtbank staat eerst stil bij de vraag of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
Bij de beantwoording van die vraag is van belang dat uit het verweerschrift en uit eisers verklaring ter zitting is gebleken dat hij ander werk heeft gevonden en dat zijn aanstelling bij de gemeente Roosendaal per 1 juli 2016 is geëindigd. Eiser is boswachter geworden.
4. Volgens vaste rechtspraak (zoals de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 november 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BO4946) is voor de vraag of sprake is van voldoende procesbelang bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
5. Met betrekking tot eisers behoefte aan een oordeel over de rechtmatigheid van het ontslag overweegt de rechtbank dat een dergelijk oordeel in het kader van deze beroepsprocedure niet kan worden gegeven omdat het bestreden besluit geen betrekking heeft op ontslag.
6. Met betrekking tot eisers behoefte aan gerechtigheid overweegt de rechtbank dat die behoefte is aan te merken als een louter formeel of principieel belang, dat onvoldoende is voor het aannemen van procesbelang.
7. Met betrekking tot eisers stelling dat hij schade lijdt overweegt de rechtbank het volgende.
Eiser heeft verklaard dat hij als boswachter € 173,- per maand minder verdient dan hij bij de gemeente Roosendaal verdiende. Door het ontbreken van doorgroeimogelijkheden kan het verschil oplopen tot € 550,- per maand.
Volgens vaste rechtspraak, zoals de uitspraak van de CRvB van 28 juni 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BR0611), is in aansluiting bij het civiele schadevergoedingsrecht voor vergoeding van schade vereist dat de gestelde schade verband houdt met een onrechtmatig besluit en voorts dat alleen die schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen die in een zodanig verband staan met dat besluit dat zij aan het bestuursorgaan, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg van dat besluit kunnen worden toegerekend.
De rechtbank overweegt dat de door eiser gestelde derving van inkomsten niet voortkomt uit de weigering hem in de functie van Wijkchef aan te stellen, en evenmin uit de boventalligverklaring. Die derving komt voort uit de beëindiging van eisers aanstelling bij de gemeente Roosendaal in samenhang met de indiensttreding bij de nieuwe werkgever. Daarom kan niet worden gezegd dat de gestelde schade verband houdt met het bestreden besluit.
8. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft. Daarom dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.M. van Bergen, voorzitter, en mr. D. van Kralingen en mr. F.P.J. Schoonen, leden, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.