ECLI:NL:RBZWB:2016:6944
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor peuterspeelzaalwerk door het college van burgemeester en wethouders
Op 7 november 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam eiseres] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam]. [naam eiseres] had beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie voor het jaar 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de subsidieaanvraag op 8 februari 2016 had afgewezen, en dat [naam eiseres] in beroep had aangevoerd dat het college onvoldoende gewicht had toegekend aan het advies van de commissie bezwaarschriften en dat de afwijzing onterecht was gebaseerd op een verouderde begroting.
Tijdens de zitting op 26 september 2016 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. [naam eiseres] stelde dat het college had gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel door haar niet in de gelegenheid te stellen een aangepaste begroting in te dienen. De rechtbank oordeelde echter dat [naam eiseres] zelf verantwoordelijk was voor het indienen van een correcte begroting en dat het college niet verplicht was om het advies van de commissie bezwaarschriften te volgen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de subsidieaanvraag op redelijke gronden was gebaseerd en dat er geen sprake was van willekeur of vooringenomenheid.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het college terecht had besloten dat [naam eiseres] niet voldeed aan de vereisten voor subsidieverlening. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.