ECLI:NL:RBZWB:2016:6738

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
5225772
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende bewijs van aflevering van telefonisch bestelde producten

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (DPS) en een gedaagde partij. DPS, als rechtsopvolger van CALL2COLLECT B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 91,57, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, op basis van een koopovereenkomst die was gesloten via het Tommy Teleschopping Callcenter. De gedaagde betwistte echter de ontvangst van de bestelde producten, Lizz facelift serum en Lizz mouth Contour crème, en heeft om die reden betaling van de factuur achterwege gelaten.

De procedure begon met een dagvaarding op 22 juni 2016, gevolgd door schriftelijke antwoorden en een conclusie van repliek. De kantonrechter oordeelde dat DPS, als rechthebbende door cessie, de gedaagde in rechte mocht betrekken. Echter, na de betwisting van de ontvangst van de producten door de gedaagde, lag de bewijslast bij DPS om aan te tonen dat de producten daadwerkelijk waren afgeleverd en ontvangen door de gedaagde. DPS presenteerde een overzicht waaruit zou blijken dat het pakket was bezorgd, maar dit bewijs was onvoldoende om aan te tonen dat de gedaagde het pakket ook daadwerkelijk had ontvangen.

De kantonrechter concludeerde dat DPS niet had aangetoond dat de gedaagde de producten had ontvangen en dat de vordering om deze reden moest worden afgewezen. Bovendien werd DPS, als in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment op nihil werden begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. van Voorthuizen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 5225772 / 16-4344

vonnis van de kantonrechter d.d. 19 oktober 2016

in de zaak van
de besloten vennootschap
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Barendrecht,
als rechtsopvolger onder bijzondere titel van
de besloten vennootschap
CALL2COLLECT B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eisende partij,
verder te noemen: DPS,
gemachtigde: Webcasso B.V.,
t e g e n :

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde] ,
in persoon.

het verloop van de procedure

- dagvaarding van 22 juni 2016,
- schriftelijk antwoord,
- conclusie van repliek,
- schriftelijke toelichting.

de beoordeling van de zaak

1. [gedaagde] heeft telefonisch bij Tommy Teleschopping Callcenter (hierna: TT) Lizz facelift serum en Lizz mouth Contour crème besteld. DPS, rechtsopvolger onder bijzondere titel, stelt dat deze bestelling bij [gedaagde] is afgeleverd en door haar is ontvangen. [gedaagde] betwist echter de producten te hebben ontvangen en heeft om die reden betaling van de factuur achterwege gelaten.
2. DPS vordert [gedaagde] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om haar te voldoen
( i) een bedrag van € 91,57 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
(ii) € 40,00 terzake van de kosten tot verkrijging van voldoening buiten rechte te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
(iii) de proceskosten.
3.1.
De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is dat DPS door cessie rechthebbende is geworden van de gestelde vordering en dat zij daarom [gedaagde] in rechte mag betrekken. Verder stelt de kantonrechter vast dat niet in geschil is dat tussen [gedaagde] en de rechtsvoorganger van DPS, TT, een koopovereenkomst is gesloten op grond waarvan TT zich heeft verplicht om [gedaagde] zaken te leveren en Sulmann zich heeft verplicht daarvoor te betalen.
3.2.
Na de gemotiveerde betwisting van de ontvangst van de producten door [gedaagde] is het aan DPS om van de aflevering aan én ontvangst door [gedaagde] nader bewijs te leveren. DPS heeft bij repliek in het geding gebracht een overzicht waaruit volgens haar blijkt dat de gekochte producten aan [gedaagde] zijn geleverd en door haar zijn ontvangen. Inderdaad is in het als productie 3 ingebrachte overzicht vermeld dat “het pakket is bezorgd”, maar hieruit blijkt niet dat het daadwerkelijk aan het adres van [gedaagde] is bezorgd c.q. afgeleverd en vervolgens ook door [gedaagde] is ontvangen.
3.3.
DPS stelt dat [gedaagde] tijdig kenbaar had moeten maken dat de zaken niet had ontvangen, zodat TT in de gelegenheid zou zijn gesteld om het vermeende euvel te herstellen en dat, nu [gedaagde] dit niet heeft gedaan, zij voor de bestelling dient te betalen. DPS heeft echter nagelaten feiten en omstandigheden te stellen die maken dat [gedaagde] gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid dit had moeten melden.
4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering wordt afgewezen. DPS dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op nihil.

de beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt DPS in de kosten van het geding, welke aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.