ECLI:NL:RBZWB:2016:6736
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van schuldhulpverlener voor het niet tot stand komen van een minnelijke regeling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 oktober 2016, vorderde eiser, aangeduid als [eiser 3], een schadevergoeding van € 25.000,00 van gedaagde, die handelde onder de naam [bedrijf gedaagde]. De vordering was gebaseerd op de stelling dat het minnelijk traject voor schuldhulpverlening was mislukt door toedoen van gedaagde. Eiser had in 2011 een overeenkomst van opdracht gesloten met gedaagde voor bemiddeling in een saneringsplan. Eiser stelde dat gedaagde niet adequaat had gehandeld, waardoor hij zelf zijn schulden had moeten afbetalen.
De kantonrechter overwoog dat eiser niet had aangetoond dat gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. De rechter benadrukte dat een minnelijke regeling alleen tot stand kan komen als alle schuldeisers akkoord gaan, wat in dit geval niet was gebeurd. Eiser had ook geen recht op een regeling waarbij slechts 4,5% van de schulden zou worden voldaan, en hij had geen gebruik willen maken van de WSNP. De rechter concludeerde dat de vordering van eiser niet kon worden toegewezen, en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De beslissing van de kantonrechter was om de vordering van eiser af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.