Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Stichting ROC West-Brabant,
1.Het procesverloop
2.De feiten
Uw aanvraag is gebaseerd op langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer. (…) Uit uw aanvraag en de overgelegde stukken blijkt voorts dat werknemer op dit moment door ziekte of gebreken zijn eigen werk niet kan verrichten, hetgeen door werknemer overigens ook niet weersproken wordt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat werknemer vanwege zijn beperkingen structureel niet meer in staat is tot het geven van groepslessen. (…) Toestemming om de arbeidsverhouding met werknemer op te mogen zeggen wordt echter verleend indien u daarnaast aannemelijk maakt dat niet verwacht wordt dat werknemer binnen 26 weken zijn eigen werk al dan niet in aangepaste vorm cq. een passende functie kan verrichten. Partijen verschillen van mening over de mogelijkheid tot werkhervatting in het eigen (aangepaste) werk binnen de termijn van 26 weken. (…) Gebleken is dat de verzekeringsgeneeskundige er kennelijk van uit gaat dat het hervatten van werknemer in het eigen aangepaste werk cq. een passende functie binnen 26 weken mogelijk is. In het advies wordt gesteld dat enkel het niet meer in staat zijn tot het begeleiden van groepen deelnemers een blijvende beperking is van de werknemer. Om die reden moet het volgens het advies van de arbeidsdeskundige mogelijk zijn voor werknemer om de overige taken die zijn vermeld in zijn functieomschrijving te verrichten. (…) In dit geval is niet gebleken van feiten of omstandigheden die afwijking van het advies zouden doen rechtvaardigen. U heeft de inhoud van het deskundigenadvies namelijk weliswaar weersproken, enige concretisering of onderbouwing van uw stellingen ontbreekt. Zo merkt u slechts op dat het organisatorisch niet mogelijk is om de functie van werknemer aan te passen en (een deel van) de (ondersteunende) taken los te koppelen van de docententaak. Vast staat dat werknemer niet-lesgevende taken heeft vervuld en dat dit dus mogelijk was.”.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II2013/14, 33818, nr. 7, p. 62). Hij dient de zaak geheel opnieuw te beoordelen en kan zich niet beperken tot het nagaan of het UWV tot een juist oordeel is gekomen. Om die reden kan de stelling van [verweerder] dat ROC niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij geen aanvullende feiten en omstandigheden heeft gesteld die maken dat de aanvraag bij het UWV anders had moeten worden beoordeeld, niet slagen. Evenmin kan het verzoek reeds om die reden worden afgewezen.
ziekte of gebreken van de werknemer waardoor hij niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, mits de periode, bedoeld in artikel 670, leden 1 en 11, is verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht”. ROC heeft terecht aangevoerd dat zij dus zal moeten aantonen dat:
Bepalend is of de werknemer ongeschikt is voor het verrichten van de bedongen arbeid (het eigen werk). De werkgever dient dan ook duidelijk te maken wat de bedongen arbeid is (qua inhoud en omvang) die de werknemer vanwege arbeidsongeschiktheid niet meer kan verrichten”
.Tussen partijen staat vast dat [verweerder] structureel niet meer in staat is tot het geven van groepslessen. [verweerder] kan daarmee niet meer voldoen aan een aantal taken uit zijn functieomschrijving, meer specifiek de taken “
het volledig verzorgen van het onderwijsleerproces” en “
het begeleiden van (…) groepen deelnemers”
.Daarmee staat vast dat [verweerder] door ziekte of gebreken zijn eigen werk niet meer (volledig) kan verrichten. Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat de beperking van [verweerder] structureel van aard is, is evenmin de verwachting dat [verweerder] binnen 26 weken zal herstellen voor het verrichten van zijn bedongen arbeid.
Bedongen arbeid in aangepaste vorm. (…) Bij de bedongen arbeid in aangepaste vorm kan gedacht worden aan aanpassingen van de eigen functie ten aanzien van bijvoorbeeld het aantal uren, werkrooster of taken. Als het gaat om de taken kan gedacht worden aan de situatie dat de werknemer nog slechts drie van de vijf taken van zijn eigen functie kan uitvoeren”.De Uitvoeringsregels bieden in het kader van ‘aangepast eigen werk’ dus de mogelijkheid aan de werknemer om een of meerdere taken uit zijn functieomschrijving te elimineren, teneinde de resterende taken te blijven uitvoeren. De Uitvoeringsregels vermelden vervolgens: “
Uiteraard moet bij deze situatie worden meegewogen in hoeverre dit ook van werkgever kan worden gevergd”.
het begeleiden van individuele en groepen deelnemers”;
het begeleiden van deelnemers bij hun stages, afstudeeropdrachten, werkstukken e.d.”;
het begeleiden van nieuwe docenten en aspirant-docenten die stages lopen”.
a. 1200 uur voor die werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van het onderwijs en de direct daaruit voortkomende werkzaamheden; en