ECLI:NL:RBZWB:2016:5746

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
16 september 2016
Zaaknummer
5309167 OV VERZ 16-6183 en 5309215 OV VERZ 16-6185
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van meerderjarigenbewind en mentorschap voor minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 9 september 2016, wordt een verzoek behandeld van een tijdelijk voogdes tot het instellen van een meerderjarigenbewind en mentorschap over een minderjarige, die op het punt staat meerderjarig te worden. De kantonrechter beoordeelt de ontvankelijkheid van het verzoek en de wettelijke grondslagen, waarbij de wilsbekwaamheid en de geschiktheid van de voorgestelde bewindvoerder en mentor aan de orde komen. De kantonrechter stelt vast dat de minderjarige als gevolg van een geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen, wat de noodzaak van het bewind en mentorschap onderstreept.

De kantonrechter legt een jaarlijkse rapportageplicht op aan de professionele mentor en kent een beloning toe aan zowel de bewindvoerder als de mentor. Tevens wordt de beschikking gepubliceerd in het Centraal Curatele- en Bewindsregister. De kantonrechter benadrukt het belang van de zelfredzaamheid van de rechthebbende en wijst op de wens van de rechthebbende om terug te keren naar Bonaire, wat door de kantonrechter wordt meegenomen in de overwegingen. De beschikking wordt gegeven door mr. W.E.M. Verjans, waarbij het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 5309167 OV VERZ 16-6183 / 5309215 OV VERZ 16-6185
beschikking d.d. 9 september 2016 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
van
[naam en adres verzoeker]
, in haar hoedanigheid van (tijdelijk) voogdes over
[naam rechthebbende], hierna te noemen rechthebbende, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres rechthebbende]

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 18 augustus 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. de beschikking van 16 juli 2012 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, gerecht in eerste aanleg van Bonaire, St. Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire;
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 8 september 2016.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

Het verzoek
2.1
Het onderhavige verzoek van de (tijdelijk) voogdes strekt tot de instelling van een (beschermings)bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over rechthebbende, onder gelijktijdige benoeming van [naam en adres bewindvoerder] , tot bewindvoerder en van [naam en adres mentor] tot mentor.
Verzoek voorafgaande aan datum meerderjarigheid
2.2
Op grond van artikel 1:431, lid 2 BW respectievelijk artikel 1:450, lid 2 BW kan beschermingsbewind ten behoeve van meerderjarigen respectievelijk mentorschap ten behoeve van meerderjarigen worden ingesteld, indien te verwachten is dat een minderjarige op het tijdstip waarop hij meerderjarig zal worden, in het eerste lid van beide artikelen bedoelde toestand zal verkeren.
De ontvankelijkheid van het verzoek
2.3
Bij voormelde beschikking van 16 juli 2012 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, St.Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, de tante van rechthebbende, die belast was met de voogdij over rechthebbende, ontslagen van de voogdij over rechthebbende en is [naam tijdelijk voogd] benoemd tot tijdelijke voogdes over rechthebbende.
Voormeld gerecht overweegt in dat verband dat bij beschikking van diezelfde datum een voorlopige machtiging is verleend tot plaatsing van rechthebbende in een instelling voor gesloten jeugdzorg in Nederland. Gedurende het verblijf in een dergelijke instelling in Nederland is het voor de voogdes onmogelijk het gezag over rechthebbende uit te oefenen. Ingevolge de gemaakte afspraken naar aanleiding van het “Overleg over gesloten jeugdzorg in Europees Neder land voor minderjarigen uit Caribisch Nederland” d.d., 10 november 2011,
dient in een dergelijk geval BJZ te worden belast met de tijdelijk voogdij.
Nu de voogdes ermee instemt te worden ontheven en nu BJZ bereid is de tijdelijke voogdij te aanvaarden, zal het verzoek worden toegewezen.” Volgt toewijzing van het verzoek zoals hiervoor is vermeld. Op grond van artikel 1:432, lid 1 BW respectievelijk artikel 1:451, lid 1 BW is de tijdelijk voogdes van rechthebbende bevoegd beschermingsbewind respectievelijk mentorschap aan te vragen voor de thans nog minderjarige rechthebbende.
Wettelijke grond?
2.4
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van de geestelijke toestand duurzaam niet in staat is zelf ten volle zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
Wilsbewaamheid?
2.5
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende niet in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt niet in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
Bereidheid en geschiktheid bewindvoerder/mentor
2.6
Op grond van artikel 1:435 lid 1 respectievelijk artikel 1:452, lid 1 BW vergewist de kantonrechter zich van de bereidheid en de geschiktheid van de te benoemen personen.
De beoogde bewindvoerder en de beoogde mentor hebben beiden een schriftelijke bereidverklaring overgelegd als bewindvoerder respectievelijk mentor te gaan optreden. Tegen de voorgestelde (professionele) bewindvoerder en (professionele) mentor zijn verder geen bezwaren gerezen. De kantonrechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder en mentor de uitdrukkelijke voorkeur van rechthebbende,
Rapportageplicht mentor
2.7
De kantonrechter legt wel de verplichting aan de mentor op dat zij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van rechthebbende.
Beloning bewindvoerder
2.8
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.9
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
Beloning mentor
2.1
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.11
Betrokkene is een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar en heeft jeugdhulp gehad in verband met een psychisch of psychosociaal probleem, psychische stoornis, gedragsproblemen of verstandelijke beperking. Gelet daarop zal de kantonrechter de jaarbeloning van de te benoemen mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing vaststellen overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hoge tarief), totdat betrokkene de leeftijd van 24 jaar bereikt.
Publicatie
2.12
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Omgang met rechthebbende
2.13
Op grond van artikel 4 van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermings- bewindvoerders en mentoren dienen de te benoemen bewindvoerder en mentor bij hun taakvervulling uit te gaan van de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en de culturele achtergrond van rechthebbende. De kantonrechter wijst nadrukkelijk op de inhoud van dit artikel. Rechthebbende heeft tijdens de mondelinge behandeling de wens geuit dat hij graag terug wil naar Bonaire. Gelet op het feit, dat nagenoeg de gehele familie van rechthebbende, waaronder zijn moeder, woonachtig is op Bonaire, is dit zeker “geen vreemde wens”.
De kantonrechter verzoekt de mentor en de bewindvoerder de mogelijkheid tot terugkeer van rechthebbende naar Bonaire te onderzoeken en deze wens -waar mogelijk- in te willigen.
Bevorderen zelfredzaamheid
2.14
De kantonrechter wijst ook nadrukkelijk op de taak van de bewindvoerder en mentor om -waar mogelijk- de zelfredzaamheid van rechthebbende te bevorderen. Rechthebbende is nog jong en zou in beginsel nog veel moeten kunnen leren. Rechthebbende heeft ter zitting aangegeven graag “automonteur” te willen worden. Of dit -gelet op zijn beperkingen- tot de mogelijkheden behoort, dient te worden onderzocht.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt
met ingang van 13 september 2016een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan: [naam rechthebbende] voornoemd;
stelt
met ingang van 13 september 2016een mentorschap in over: [naam rechthebbende] voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder: [naam en adres bewindvoerder] voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
benoemt tot mentor: [naam en adres mentor] , voornoemd;
stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op.
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 september 2016.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.