ECLI:NL:RBZWB:2016:5745

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2016
Publicatiedatum
16 september 2016
Zaaknummer
5254855 OV VERZ 16-5729 en 5254941 OV VERZ 16-5731
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot instelling van meerderjarigenbewind en mentorschap met beoordeling van ontvankelijkheid en geschiktheid van voorgestelde vertegenwoordigers

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 8 september 2016, is een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap behandeld. Het verzoek is ingediend door de verzorgende instelling van de rechthebbende, die tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De kantonrechter heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de rechthebbende, gezien zijn lichamelijke en geestelijke toestand, behoefte heeft aan bescherming.

Tijdens de zitting op 25 augustus 2016 is de rechthebbende zelf gehoord. Hij gaf aan dat hij, als hij vrij was, in staat zou zijn om zelf voor zijn belangen te zorgen. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de rechthebbende niet in staat is om zijn belangen adequaat te behartigen. De kantonrechter heeft ook de bereidheid en geschiktheid van de voorgestelde bewindvoerder en mentor beoordeeld en geen bezwaren geconstateerd.

De beschikking bevat ook bepalingen over de beloning van de bewindvoerder en mentor, de rapportageplicht van de mentor, en de verplichtingen van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft bepaald dat de beschikking wordt ingeschreven in het Centraal Curatele- en Bewindregister en dat de wettelijke vertegenwoordigers een plan van aanpak moeten indienen. De beschikking is openbaar gemaakt en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 5254855 OV VERZ 16-5729 en 5254941 OV VERZ 16-5731
beschikking d.d. 8 september 2016 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
van
[naam en adres verzoekster] .

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 21 juli 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. de op 3 augustus 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen volmacht;
c. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 25 augustus 2016;
d. de op 31 augustus 2016 door de griffie van de rechtbank ontvangen toelichting van [naam en adres verzoekster] en de bereidverklaring van [naam mentor] .
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

Het verzoek
2.1
Het verzoek strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over [naam rechthebbende] , [geboortedatum/plaats] , verblijvende te [adres rechthebbende]
, onder gelijktijdige benoeming van [naam en adres bewindvoerder]
, tot bewindvoerder en de [naam mentor] , [adres mentor] , tot mentor.
Ontvankelijkheid
2.2
Het onderhavige verzoek is ingediend door de verzorgende instelling waar rechthebbende op dit moment wordt verzorgd. Uit een overgelegde volmacht blijkt dat [naam gevolmachtigde] gevolmachtigd was op dit verzoek namens de [naam en adres verzoekster] in te dienen.
Voorts blijkt uit het verzoekschrift dat rechthebbende zelf niet in staat was om het verzoek in te dienen. Verder blijkt ook geen andere bloedverwant, als bedoeld in artikel 1:432, lid 2 BW respectievelijk artikel 1:451, lid 2 BW, tot indiening van een verzoek te zijn overgegaan.
Gelet hierop is verzoeker ontvankelijk in haar beroep.
Gronden voor het verzoek
2.3
Verzoeker stelt in het verzoekschrift dat rechthebbende als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen en niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
De kantonrechter dient er zich zelf van te vergewissen of er sprake is van dusdanige lichamelijke en/of geestelijke toestand die het instellen van een beschermingsbewind en mentorschap rechtvaardigt. De kantonrechter heeft in dat verband op 25 augustus 2016 rechthebbende zelf gehoord in de verzorgende instelling waar rechthebbende op dit moment verblijft. Wat betreft het besprokene verwijst de kantonrechter naar de inhoud van procesverhaal van gehoor d.d. 25 augustus 2016. Rechthebbende, thans 87 jaar oud, verblijft op een gesloten geriatrische afdeling van een verzorgende instelling van verzoeker te [adres rechthebbende] . Bij het horen waren aanwezig de beoogde beschermingsbewindvoerder [naam en adres bewindvoerder] en [naam psycholoog] (gezondheidszorgpsycholoog). Op de vraag wat rechthebbende zelf vond van het onderhavige verzoek antwoordde deze: “Als ik vrij ben, kan ik het zelf. Dan kan ik ook weer trainen en gezond eten.” Hij wist niet te vertellen hoelang hij al in [adres rechthebbende] verbleef. Wel maakte hij duidelijk dat hij weer terugwilde naar zijn huurwoning in Rotterdam.
Hij betwist dat er sprake was van ernstige verwaarlozing van zijn huurwoning en van zorgweigering in de thuissituatie. Hij heeft vroeger aan gewichtheffen gedaan en wil zo snel mogelijk weer met gewichten gaan trainen. Hij denkt dat hij zijn woning zelf weer op orde kan krijgen. Volgens rechthebbende was hij daar al mee bezig. Duidelijk is ook dat rechthebbende zijn huidig verblijf ervaart als een gevangenis! Tijdens de verdere behandeling blijft onduidelijk wat er precies aan de hand is met rechthebbende en ook blijft onduidelijk wat er in het kader van de rechtelijke machtiging is gebeurd. De kantonrechter geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij behoefte heeft aan nadere informatie. [naam psycholoog] belooft z.s.m. nadere informatie aan de kantonrechter te doen toekomen -voor zover aanwezig- in het haar ter beschikking staande dossier.
De kantonrechter heeft aansluitend nog gesproken met de heer [naam neef] (een neef van rechthebbende) en diens echtgenote. De heer [naam neef] heeft eerder schriftelijk zich akkoord verklaard met het uitspreken van de maatregel van onderbewindstelling en mentorschap.
De [naam neef] is het enige familielid met wie rechthebbende in de afgelopen jaren contact heeft gehad. Hij vertelt dat rechthebbende altijd alleenstaand is geweest, dat hij altijd heeft gewerkt, dat hij een klap heeft gehad destijds in het leger in Indonesië. Hij heeft “nare dingen” meegemaakt maar is daar nooit voor behandeld. Hij heeft zich daaraan onttrokken.
Hij is heel wantrouwig. Rechthebbende heeft geen echte scholing gehad maar is wel heel technisch. Zijn bazen waren altijd heel tevreden over hem., aldus de [naam neef] .
Op 1 september 2016 heeft de kantonrechter deze aanvullende informatie ontvangen.
De kantonrechter verwijst naar de inhoud van de brief van 30 augustus 2016, afkomstig van mw. A. de Nijs (specialist ouderengeneeskunde) en eerder genoemde [naam psycholoog] .
Deze brief bevat onder meer de navolgende relevante informatie:
“Bij de opname in november 2015 in [naam verpleeghuis] was er sprake van fors paranoïd-psychotisch toestandsbeeld bij [rechthebbende] . Gedurende de opname bij [naam verpleeghuis] was er sprake van toenemende cognitieve stoornissen. Deze cognitieve stoornissen zien we hier in ons verpleeghuis echter niet. Er valt daarom te twijfelen of er sprake is van een frontoremporaal dementie bij [rechthebbende] .
Wij overwegen [rechthebbende] over te plaatsen naar [naam en adres tehuis] . Dit gezien de afkomst van [rechthebbende] . Op de Indische woning wordt zowel somatische als psychogeriatrische zorg geleverd. De neef van [rechthebbende] woont in [woonplaats neef] , dat is dichtbij [naam en adres tehuis] . Ons is duidelijk geworden dat hij behoefte heeft aan enige eigen regie zoals het kopen van boodschappen die voor hem belangrijk zijn, zoals vers fruit. Op [naam en adres tehuis] is een winkeltje aanwezig, waar [rechthebbende] onder begeleiding vers fruit kan kopen. We hebben niet de indruk, dat [rechthebbende] met zijn slechte visus de afdeling zou gaan verlaten. Mocht hij dit willen, dan kan dit onder begeleiding. Uit recent gekregen informatie van zijn neef bleek dat lange tijd niet duidelijk was dat het gezichtsvermogen van [rechthebbende] steeds slechter werd.
Mogelijk heeft de slechte visus bijgedragen aan de mate van verwaarlozing van de woning.”
De brief bevat verder nog relevante medische voorgeschiedenis over rechthebbende.
Oordeel over de wettelijke gronden
2.4
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van de lichamelijke en geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is zelf ten volle zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
Wisbekwaamheid
2.5
Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende voorshands nog in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen.
De rechthebbende wordt voorshands /in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen. Mocht hierin wijziging komen dan dient de bewindvoerder dit zo snel mogelijk te melden aan de kantonrechter. Zie artikel 1:446a BW laatste zin.
Bereidheid en geschiktheid
2.6
Tegen de voorgestelde bewindvoerder en mentor zijn geen bezwaren gerezen.
De kantonrechter heeft zich vergewist van de bereid- en de geschiktheid van de te benoemen (rechts)personen. Voor zover thans bekend voldoen beide professionele wettelijke vertegenwoordigers aan de kwaliteitseisen, zoals vastgelegd in het Besluit Kwaliteitseisen Curatoren, Beschermingsbewindvoerders en mentoren (CBM),
Plan van aanpak
2.7
Beide wettelijke vertegenwoordigers dienen wel nog
binnen twee maandeneen document (plan van aanpak) over te leggen aan de kantonrechter, als bedoeld in artikel 5, lid 1 van voormeld Besluit Kwaliteitseisen CBM. Het is de kantonrechter bekend dat beide wettelijke vertegenwoordigers nog niet in de gelegenheid waren om deze plannen van aanpak op te stellen.
Rapportageplicht mentor
2.8
De kantonrechter legt verder de verplichting aan de mentor op dat zij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden ten behoeve van rechthebbende.
Verplichtingen bewindvoerder
2.9
De bewindvoerder is verder bekend met zijn/haar verplichtingen, als bedoeld in artikel 436 (o.m. boedelbeschrijving) en artikel 445 (rekening en verantwoording) van Boek 1 BW.
Beloning bewindvoerder
2.1
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.11
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
Beloning mentor
2.12
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW).
2.13
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen
overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).
Publicatie beschikking
2.14
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Eisen omtrent omgang met rechthebbende
2.15
De kantonrechter benadrukt dat de bewindvoerder en de mentor bij hun taakuitvoering uit dienen te gaan van de levensovertuiging, godsdienstige gezindheid en culturele achtergrond van rechthebbende, Zij dienen ook, waar mogelijk, de zelfredzaamheid van rechthebbende te bevorderen een en ander als bedoeld in artikel 4 van het Besluit Kwaliteitseisen CBM.
2.16
In dat kader past naar het oordeel van de kantonrechter het voornemen, zoals hierboven weergegeven onder 2.3, om rechthebbende over te plaatsen naar de Indische woning van de locatie Moermont te Bergen op Zoom.
Verkorte versie beschikking
2.17
De kantonrechter bepaalt dat op verzoek van de -te benoemen- wettelijke vertegenwoordigers in verband met de noodzaak tot verdere verzending, bijvoorbeeld aan banken en uitvoerende instanties, een “
verkorte standaardversie” van deze beschikking wordt afgegeven. Deze beschikking bevat immers vrij veel privacygevoelige informatie over rechthebbende.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[rechthebbende] voornoemd;
stelt een mentorschap in over: [rechthebbende] voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder: [naam en adres bewindvoerder] voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast in overeenstemming met artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
benoemt tot mentor: [naam mentor] voornoemd;
legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op;
bepaalt dat de bewindvoerder en de mentor
binnen twee maandenna heden (alsnog) een plan van aanpak indienen;
stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 519,40 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de mentor vast in overeenstemming met artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 september 2016.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.